Cultuur
Het valt mee, tot de pleuris uitbreekt
Tijdens Stukafest bieden 22 Leidse studentenkamers podium aan cabaretiers, dansers, schrijvers en de band Oliver Cried Wolf.
donderdag 9 februari 2017

‘Ken je die fabel, The Boy Who Cried Wolf?’ vraagt Floris Olivier (21). ‘Dat gaat over een jongen die steeds riep dat de wolven kwamen, om aandacht te krijgen. Tot er echt een wolf was. Toen geloofde niemand hem nog en werd hij opgegeten.’

De zanger-gitarist noemde zijn band daarom Oliver Cried Wolf. ‘Een metafoor voor de gekke dingen die in je hoofd kunnen kruipen. Meestal valt het mee, tot de pleuris een keer uitbreekt.’

Tijdens Stukafest Leiden spelen ze op een studentenkamer aan de Morsweg. Ook in 21 andere kamers zijn die avond culturele optredens te bezoeken, met onder meer cabaret, dans, poëzie en verschillende muziekstijlen. Oliver Cried Wolf maakt bijvoorbeeld… ‘Wacht, dat heb ik laatst opgeschreven, voor als iemand ernaar zou vragen. Momentje! (…) Een melodramatisch indiepopfeestje, zo klinken we. Zelf kom ik meer uit de folk- en singer-songwriter-hoek. De bassist is nu heel erg van de jazz, maar hij is ook beïnvloed door soul en hiphop. De drummer komt van de hardrock-kant, al is hij nu jazzstudent aan het Utrechts Conservatorium. En onze toetsenist is ook grunter en hij maakt filmmuziek. Grunten doet hij bij ons niet, maar we combineren samen wel een eclectische verzameling van muziekstijlen.’

Olivier, die fulltime in de Leidse horeca werkt en de enige Leidenaar van de band, leerde de rest kennen op de Muziekacademie in Rotterdam. ‘Ik was het zat om als singer-songwriter elke keer alleen op het podium te staan. Ik ging dus op zoek naar een stel gezellige gasten die goed konden spelen. Dat is gelukt: ik ben fan van al m’n bandleden en we kunnen ook gezellig bier met elkaar drinken.’

De toetsenist voegde zich iets later bij het gezelschap. ‘Hij speelde toen nog niet heel lang piano, maar hij paste wel goed bij ons. Die hebben we dus maar op de groei gekocht. Dat is goed uitgepakt. Hij speelt pas een jaar of twee, drie, en hij is erg goed.’

Met z’n vieren én Oliviers vader, die sinds z’n pensioen roadie is, zijn ze al langs een mooie rij podia getrokken. ‘Gebr. de Nobel, voor de finale van de Grote Prijs van de Bollenstreek; het Outlaws Festival in Utrecht, waar we op de veranda van een antikraakflat speelden; Theater Zuidplein en BIRD in Rotterdam.’

Zelf speelde hij al vaker in huiskamers. ‘Maar nog niet eerder met de hele band. Geen idee wat dat wordt, op Stukafest.’ Ze spelen drie keer een half uur. Het publiek kan zo drie verschillende optredens kiezen. Daarna is er nog het Stukafeest met verschillende artiesten in Gebr. de Nobel. De kamer heeft Olivier nog niet gezien. ‘Ik heb alleen gehoord dat we van te voren mee-eten. Na afloop gaan we denk ik nog wel naar het Stukafeest. Gooien we bij mij thuis even de instrumenten af. Vooral Traudes wil ik best graag zien. En ik geloof dat ik Breaking Levees wel eens eerder heb gezien, maar ik herinner me niet meer hoe of wat. Ik heb in elk geval het idee dat het heel gaaf wordt.’

Stukafestbestuurslid Sterre Rooijakkers heeft ook nog een paar tips. ‘De kaartjes voor zangeres Pitou en schrijver Kader Abdolah gaan heel hard. Vooral die laatste staat in een heel mooie kamer: de oude schilderijenkamer aan de Hooigracht’, zegt ze. ‘Zelf vind ik Pyke heel leuk. Dat is een singer-songwriter, in een klein, schattig kamertje, met uitzicht op de Lakenhal.’

Stukafest Leiden

Donderdag 16 februari

Marleen van Wesel