Universiteiten en hogescholen voerden in 2014 de studiekeuzecheck in, naar aanleiding van een nieuw beleid van het ministerie. Studenten doen vóór de aanvang van de opleiding een test, waarbij wordt gekeken of ze wel een goede keuze maken. Het zou aankomende studenten helpen een bewustere studiekeuze te maken, waardoor ze minder vaak vroegtijdig zouden stoppen met hun studie. Hierdoor zou de overheid de hoge uitval onder studenten kunnen tegengaan. Voor studenten is het ook positief, want door de invoering van het leenstelsel is studievertraging een stuk duurder geworden.
Bij academici werkt dit beleid, concludeert het onderzoek. De uitval in het eerste jaar was bij wo-studenten die de studiekeuzecheck deden 18 procent, in plaats van 27. Op hogescholen daalde de uitval onder studiekeuzechecknemers van 31 naar 28 procent, maar dit verschil is te klein om conclusies aan te verbinden.
Welke studiekeuzechecks het beste werken, is volgens het onderzoek onmogelijk vast te stellen. Omdat er per instelling zoveel variatie is in hoe de tests eruitzien, kan er geen eenduidige conclusie worden getrokken. De minister van Onderwijs noemt het huidige onderzoek in een begeleidende brief aan de Tweede Kamer een ‘waardevolle aanvulling’ op andere onderzoeken, en dat het ‘nu van belang is de verschillende activiteiten door te ontwikkelen en in vervolgonderzoek na te gaan hoe deze nog meer toegesneden kunnen worden op verschillende doelgroepen’.
AK