Wetenschap
Microplastics zitten overal
Er is steeds meer aandacht voor piepkleine plastic-resten in ons milieu, maar het onderzoek ernaar staat nog in de kinderschoenen. Milieuwetenschappers van de Universiteit Leiden ontwikkelden een methode om microplastics in strandzand te tellen.
donderdag 26 januari 2017
Stukken plastic die in zee belanden, vallen uiteindelijk uit elkaar in heel kleine brokjes, die werkelijk overal terechtkomen.

Als morgen, bij toverslag, de Westerse beschaving verdwijnt, dan is duidelijk hoe archeologen ons gaan noemen. In navolging van het Stenen Tijdperk en de IJzertijd zouden wij het Plastic Tijdperk worden.

Plastics zijn geweldig. Ze zijn goedkoop om te maken, ze zijn waterdicht, ze blijven lang goed omdat ze nauwelijks afbreken. In theorie zijn ze zelfs goed voor het milieu: het spul dat je in plastic verpakt blijft langer goed, en dus hoef je daar minder van weg te gooien. Bovendien kun je plastics recyclen, zij het dat gerecycled plastic wat minder toepassingen heeft. Verbranden – en de warmte nuttig gebruiken – kan ook, al resulteert dat bij de ene soort plastic alleen in CO2 en water, en bij de andere in hele nare gifstoffen.

Het probleem is echter dat lang niet al het plastic zo netjes in de afvalstromen belandt. In Nederland al niet, en dat is nog een van de betere recycleaars ter wereld. De wereld als geheel gebruikte in 2014 zo’n 311 miljoen ton. Een klein gedeelte daarvan is ook nog steeds een hoop. Het World Economic Forum schat dat er jaarlijks zo’n acht miljoen ton plastic in de oceanen terecht komt. Daar is de beperkte afbreekbaarheid van plastic juist een probleem: het verdwijnt niet, het valt alleen maar langzaam uit elkaar in steeds kleinere stukjes. Als zulke brokjes eenmaal kleiner dan vijf millimeter zijn, dan heten ze, samen met het plastic dat al klein is van zichzelf omdat het uit bijvoorbeeld bodyscrubs komt, microplastics.

.

‘Hoe lang het duurt voor zo’n brokje echt is afgebroken? Dat zijn vragen waar onderzoekers nu mee bezig zijn’, vertelt microplastics-onderzoeker Thijs Bosker. Hij werkt zowel voor het Leiden University College in Den Haag als voor het Centrum voor Milieuwetenschappen. ‘Er is echt pas een jaar of tien, vijftien echte focus op microplastics; het onderzoek staat nog in de kinderschoenen.’

Bier

Wat in elk geval duidelijk is: dat spul zit overal. Wetenschappers troffen microplastics aan in zeebodemmonsters van kilometers diep, in plankton, in honing, in gestrande walvissen, in bier, in vissen en krabben van de vismarkt.

Bosker en zijn collega’s doen onderzoek naar microplastics in strandzand. Het zal u inmiddels niet meer verbazen dat er in elk strandmonster, van waar ook ter wereld, stukjes plastic zitten. De volgende vraag is: hoeveel dan? Die is lastiger te beantwoorden dan het lijkt. ‘Dit onderzoek is echt nog in de beginfase’, verduidelijkt Bosker. In een recent overzichtsartikel in het Marine Pollution Bulletin zetten hij en zijn collega’s het recente strandzand-onderzoek op een rijtje.

Dan blijkt dat er grote verschillen zitten in de aanpak. De ene wetenschapper neemt monsters bij eb, onder de vloedlijn. De andere gaat daar juist boven zitten. De een verzamelt alleen de bovenste centimeter, een ander de bovenste vijf centimeter strand. Drukken we het plasticgehalte uit in microgrammen plastic per gram strandzand? Of per gram drooggewicht? En hoe lang moet het eigenlijk in de oven voor het droog is? Enzovoort.

De Leidse en Haagse onderzoekers stellen in hun artikel een standaard-protocol voor, en trokken naar het strand bij Meijendel om dat te testen. Meevaller: waar, waarmee en hoe diep je precies monstert op het strand, maakt niet zo gek veel uit. Dat betekent dat iedereen monsters kan nemen voor Bosker z’n onderzoek- waarover straks meer. 

Eenmaal in het lab moet het monster gedroogd worden, en daarna gespoeld met een verzadigde zoutoplossing. ‘Die moet je dus wel eerst goed filteren, want ook in dat zout zitten microplastics’, verzucht Bosker. Het zand zinkt, en tussen al het spul dat blijft drijven zit ook het plastic.

Maar ook stukjes hout, en hele kleine papiersnippers, schilfers garnalenstaart, en de restjes van zeedieren die zo obscuur zijn dat alleen biologen en fans van Spongebob Squarepants ze kennen. Het onderscheiden van het plastic en de rest is een kwestie van ouderwets door de microscoop kijken, en met kleine kwastjes de verschillende kruimels in de juiste categorie te vegen. Bosker: ‘Echt monnikenwerk, maar dat is wetenschap. We nemen monsters langs de Nederlandse kust, maar ook op een aantal Caribische stranden. De studenten die daarheen gingen, klaagden in elk geval niet over het werk. We zijn wel bezig om dit onderzoeksproces verder te ontwikkelen, maar we zijn er nog niet.’

Schade

.

De grote vraag is natuurlijk wat het betekent, al die plasticgruis overal. Kan het kwaad? Bosker: ‘Dat weten we domweg niet. Het duurt gewoon even voor zoiets duidelijk wordt; er gingen ook heel wat jaren overheen voordat duidelijk was welke schade het insecticide DDT allemaal aanrichtte.’ Er zijn wat eerste resultaten die negatieve effecten vinden: wormen en schelpdieren lijken last te hebben van de microplastics, maar niet in alle studies. En op het plastic oppervlak kunnen zich gifstoffen of ziekmakende bacteriën ophopen, al is onduidelijk of die vervolgens ook meer ziekte-uitbraken veroorzaken. Bosker en co doen zelf ook proeven met watervlooien en libellenlarven om de eventuele gevolgen in kaart te brengen.

‘Het enige dat vaststaat, is dat die microplastics niet in het milieu horen’, legt hij uit. ‘Maar ja, er hoort zoveel niet in het milieu. Veel mensen schrikken als ze horen over dit probleem, en willen weten waarom we er dan niets aan doen. Alsof het feit dat we weten dat het probleem bestaat, ook meteen een oplossing is. Hier spelen enorme belangen: mensen willen plastics kopen, en bedrijven willen plastics verkopen. Dit is niet iets waar je even snel mee kan stoppen. Zo’n oplossing kost bovendien heel erg veel geld, dat je vervolgens niet meer kan gebruiken om andere problemen op te lossen. Die keuze is aan de politiek, of aan de maatschappij. Ons werk is om de informatie te verzamelen waarop die keuze gebaseerd wordt.’

Citizen Science

.

Als u wel eens op een strand komt, kunt u meedoen aan het strandzandonderzoek van de Universiteit Leiden. Milieuwetenschapper Thijs Bosker wil namelijk monsters van over de hele wereld onderzoeken op de aanwezigheid van microplastics. Zitten er overal evenveel? Of spelen oceaanstromingen een rol? Maakt het uit of er een riviermonding in de buurt is?

Meedoen is eenvoudig: ga naar het strand. Verzamel vijf zakjes met zand, zet de GPS-functie van je telefoon aan, en maak een foto. Voor de details kunt u terecht op Boskers website.

Bosker: ‘We krijgen samples van over de hele wereld: van Noorwegen tot Chili, en van Zanzibar tot Californië. Er is een enorm netwerk van mensen die dit interessant vinden. Natuurlijk moet je er bij dit soort citizen science rekening mee houden dat er wat meer variatie in je monsters zit, maar je hebt ook veel meer mogelijkheden.’

Plasticsoep

.

Ook voordat plastic afval uit elkaar is gevallen tot microplastic, kan het al kwaad. Zeedieren krijgen het binnen, bijvoorbeeld omdat ze een zakje of flesje aanzien voor een kwal. Daar kunnen ze in stikken. Ook komt het voor dat dieren gewoon te weinig eten krijgen omdat hun maag vol zit met onverteerbare plastic zut.

Twee Nederlandse jongeren proberen daar elk op hun eigen manier iets aan te doen. De voormalige Delftse student lucht- en ruimtevaarttechniek Boyan Slat is oprichter van The Ocean Cleanup, een bedrijf dat plekken in de oceaan waar plastic afval zich ophoopt wil opruimen. Een prototype van zijn oceaanzeef drijft nu in de Noordzee. Als alles goed verloopt, zou in 2020 de grootste schoonmaakactie aller tijden moeten beginnen.

De in Leiden afgestudeerde bioloog en kunstenaar Merijn Tinga zet zich als de Plastic Soup Surfer in voor schonere zeeën. Op een board gemaakt van zeeplastic kitesurfde hij naar Engeland om aandacht te vragen voor het plasticprobleem. Op zijn website kun je een petitie tekenen die onder meer vraagt om statiegeld op kleine flesjes. Dat zou de hoeveelheid zwervende petflesjes flink moeten verlagen. Tinga heeft nu zo’n veertigduizend handtekeningen verzameld. BB