Studentenleven
De enige Nederlander die ik ken
Statushouders integreren in Leiden met haring, hutspot, Nederlandse rapmuziek, taallessen én met hulp van mentoren. Mare ging mee op stap met drie mentor-studenten.
Marleen van Wesel
donderdag 3 november 2016
© Arthur Koppejan

Máxima uit Syrië

‘Je booty gaat van round, round, round, round, round’, klinkt uit de telefoon van Nashwa Nashed (24) uit Syrië. ‘Dit vind ik een leuk nummer!’ zegt ze over ‘Round & round’ van Dyna, Lil’ Kleine, F1rstman en Bollebof. Samen met rechtenstudent Anna Stupers (23) zit Nashed op het terras van Leidse Lente. Ze spreken ongeveer wekelijks af. ‘Meestal om koffie te drinken’, vertelt Stupers. ‘Dan praten we een beetje over hoe het leven in Syrië was, maar ook gewoon over dingen die we allebei leuk vinden.’

Stupers meldde zich aan als mentor voor het project JA Statushouders na een Facebook-oproep van de Gemeente Leiden. ‘Als vrijwilliger voor Amnesty hield ik me al bezig met vluchtelingenproblematiek, maar ik wilde de mensen om wie het ging ook graag zelf leren kennen’, vertelt ze.

Dit voorjaar werd ze aan Nashed gekoppeld, die nu twee jaar in Nederland woont. ‘Ik nam de bus van Aleppo naar Turkije. Na acht maanden gingen we met de boot naar Griekenland’, vertelt ze.

‘Daar heb je ook een poos gewoond, toch?’ vraagt Stupers.

Nashed: ‘Twee jaar. Met het vliegtuig kwam ik naar Nederland. Eerst woonde ik in een AZC in Dronten, nu heb ik een flat voor mezelf in Leiden.’ Haar ouders en broer bleven achter in Aleppo. ‘Ik spreek ze elke dag.’ Tenminste, als de verbinding daar werkt. ‘En ik ga vaak naar mijn zus, die in Den Haag woont. Haar kinderen zijn hier geboren.’ Ze laat foto’s van haar nichtjes zien. ‘De oudste heet Máxima.’

In Syrië studeerde Nashed bedrijfskunde en marketing, nu vult ze haar dagen met Nederlands leren. ‘Bij het Talencentrum van de universiteit.’ Ze krijgt ook cultuurles. ‘Over haring en stamppot’, zegt ze met een vies gezicht. Stupers: ‘Als statushouder leer je niet zo snel Nederlandse mensen kennen. Bij de taallessen komt ze vooral mensen tegen uit Syrië en Eritrea.’ ‘En Iran, Rusland en Israël’, zegt Nashed. ‘Anna is eigenlijk de enige Nederlander die ik ken.’

Foto: Taco van der Eb

Eén koekje bij de koffie

‘Voorzichtig! Pas op!’ zijn de Nederlandse woorden die Lojain Matar (23) uit Syrië opsteekt van het bezoek aan Molenmuseum De Valk.

De trappen in de oude molen worden hoe hoger, hoe steiler; de vloer kraakt, maar het deert Matar niet. ‘Heb je geen last van hoogtevrees?’ vraagt Josephine Sisouw de Zilwa (20, culturele antropologie), aangekomen op het veertien meter hoge balkon. Matar verstaat het niet direct, maar ook daarna begrijpt ze eigenlijk niet waar Sisouw bang voor is.

‘Mooi!’ roept ze bij alles wat er in de molen te zien is. Of: ‘Oud!’ En over de hutspot en de pannenkoeken die Sisouw laatst voor haar maakte: ‘Lekker!’ Sisouw: ‘Vond je dat écht lekker?’ Nou ja, de pannenkoeken in elk geval wel.

Sisouw is door de gemeente aan Matar gekoppeld als mentor. Ze is haast de enige Nederlander met wie Matar contact heeft. ‘En onze oude buurman’, zegt Matar. Verder spreekt ze vooral Syriërs. ‘Die ken ik van Nederlandse les.’ Haar Nederlands gaat volgens Sisouw hard vooruit. ‘In het begin gebruikten we veel vaker Google Translate of Google Images. Of we stapten over op Engels.’ Matar studeerde namelijk Engels in Syrië. ‘Eén jaar maar’, zegt ze. Ze zou hier graag verder studeren. ‘En lerares worden, van kleine kinderen.’

In het appartement waar ze met haar man Jamal (25) woont, schotelt ze even later allerlei koekjes voor. ‘Van Zam Zam’, vertelt ze, een islamitische supermarkt in Leiden. ‘Eén koekje bij de koffie’, typeert ze Nederland. En: ‘Veel fietsen, veel dezelfde lage huizen, veel honden en katten op straat.’ In Syrië woonde ze hoog in een groot gebouw. ‘In Homs.’

Ze valt even stil. ‘We praten meestal over van alles’, zegt Sisouw. ‘Maar niet echt over de oorlog. Dat ligt gevoelig.’ Matar kwam naar Nederland met het vliegtuig, nadat Jamal hier via allerlei omzwervingen over water en land al was aangekomen. ‘Ook typisch Nederlands’, vervolgt Lojain al snel: ‘Afspraak, afspraak, afspraak in je agenda. Alles op tijd!’

Foto: Taco van der Eb

Kinderliedjes en rapper Boef

‘Eigenlijk ben ik vegetariër’, zegt mentor Elise van Dansik (21, antropologie). ‘Maar het offerfeest is een uitzondering’, vindt Nebal Darwish (18). ‘Dán mag je toch wel vlees?’

Van Dansik zit tussen de hele familie Darwish, uit Syrië, op de bank in hun woonkamer in een flat in de Merenwijk. Vader, moeder, vier zoons, plus nog wat vrienden. ‘Gezellig roddelen met Elise’, zegt Nebal. ‘Grapje, ze komt gewoon kletsen hoor.’

‘Soms gaan we wandelen of koffie drinken bij Einstein’, vertelt Yamen (20). Van Dansik: ‘Ik heb ook de Burcht en de molen laten zien, en de markt. Ze wilden alleen geen haring.’ Vader Nabil schudt fanatiek zijn hoofd, bij het woord ‘haring’. ‘Wat is dat ook alweer?’ vraagt Aghyad (15). ‘Vies of zo?’ ‘Nee, haring is helemáál niet vies’, roept Van Dansik. Aghyad: ‘Vis, bedoel ik.’

Nebal en Yamen zijn hier al tweeëneenhalf jaar. ‘We gingen met de boot van Turkije naar Italië’, vertelt Yamen. Nebal: ‘De rest kwam een jaar geleden, met het vliegtuig vanuit Turkije.’ Toen pas leerden ze hun jongste broertje Ameer kennen, die nu een jaar en negen maanden is. Hij schatert het uit als Van Dansik hem op haar telefoonscherm een dierensnuit geeft met Snapchat.

‘We zingen Nederlandse liedjes’, vertelt Safaa. ‘Kinderliedjes voor Ameer’, zegt Yamen. ‘En rapper Boef!’ Nebal en Aghyad zitten inmiddels in Leiden op school en Yamen wil beginnen met een mbo-opleiding. ‘Hij wordt iets met ICT’, denkt Nebal. ‘En jij kapper’, zegt Aghyad meteen. Zijn kuif, opgeschoren met streepjes aan de zijkant, is van de hand van Nebal. Zelf speelt Aghyad allerlei instrumenten. ‘Ik wil dj worden.’ Safaa en Nabil horen de toekomstplannen van hun zoons verwonderd aan. ‘Ik was vroedvrouw in Homs’, zegt Safaa. ‘En ik lasser’, zegt Nabil. ‘Ze wil weer als vroedvrouw werken’, zegt Nebal. ‘Maar het moet nog geregeld worden dat het hier mag.’

Onder de televisie staat een kleine kerstboom. Safaa vond het gewoon een mooi ding. Aan de muur ertegenover hangt een klok, met sierlijke gouden teksten. ‘Uit de Koran’, zegt Safaa. Ze wijst naar de kerstboom en de klok: ‘En wij zitten in het midden.’ ‘Eigenlijk zou er aan de andere muur nog iets Joods moeten hangen’, grijnst Nebal.

Leids project JA Statushouders

Een statushouder is een vluchteling die, na een asielaanvraag, een tijdelijke verblijfsvergunning heeft gekregen. Dat brengt rechten met zich mee, zoals huisvesting, maar ook plichten, zoals het afleggen van een inburgeringsexamen. Leiden huisvest dit jaar tot nu toe 252 nieuwe statushouders, van de 308 die de gemeente als taakstelling gekregen heeft. Om hun integratie en participatie te stimuleren, is de gemeente het project JA Statushouders (JAS) gestart. 124 Leidenaren zijn inmiddels als mentor aan een of meerdere statushouders gekoppeld. 15 studenten en 10 medewerkers van de Universiteit Leiden doen al mee, maar meer mentoren zijn nog altijd welkom. Wie geïnteresseerd is kan hier meer informatie vinden.