Studentenleven
Column: Vlierbessensiroop en saliethee
woensdag 2 november 2016

Ik heb een hele lieve moeder. Soms stuur ik haar een ruwe versie van mijn column toe en dan antwoordt ze met ‘wel leuk’, gevolgd door een kleine roman aan verbeteringen. Voor wie geen Zeeuws-Vlaams spreekt: ‘wel leuk’ betekent dat je ergens heel erg enthousiast over bent.

Al heel veel moeders ontmoet hebbende, weet ik dat mijn moeder de allerliefste moeder is. Hetzelfde geldt trouwens voor mijn buurvrouw, die naast mijn ouderlijk huis woont. Naar haar stuur ik ook mijn columns, maar dat is vooral zodat ze kan oefenenen met het openen en beantwoorden van mailtjes. Het blijft Zeeuws-Vlaanderen.

Mama M. en buurvrouw M. hebben me veel dingen geleerd. Soep moet niet koken, maar pruttelen. Dennenappels zijn prima brandhout. Weegbree kneuzen en wrijven over de plek die net is getroffen door een brandnetel. Dat, en een uitgebreide handleiding hoe om te gaan met verkoudheden en alles wat daar ongeveer onder valt in de herfst en winter. Genoeg slaap, een stevige boswandeling, een douche (mét eucalyptusolie om de luchtwegen vrij te maken) en vaker dan normaal je beddengoed verversen.

Maatregelen voor als al die dingen niet werken, zijn in september al genomen. De hele familie is erop uit gestuurd om emmers vol vlierbessen te plukken, waar op een regenachtige namiddag vlierbessensiroop van is gemaakt. Niet te verwarren met vlierbloesemsiroop. Wanneer je eenmaal ziek in bed ligt, wordt die donkerpaarse drab opgewarmd, in een grote mok gegoten en klaargezet voor jou om op te drinken. Deze warme drank wordt afgewisseld door koppen verse saliethee met een flinke lepel honing.

Zoals je inmiddels wel begrijpt, waren dingen zoals Strepsils, Rennie, Zantac en Advil uit den boze. Naar die ideologie probeer ik dan ook te leven. Er staat een grote glazen pot gedroogde salie op mijn kamer in Leiden en als vrienden zich beroerd voelen, sta ik naast hun bed om hun mengsels van kokend water, salie, gember, kaneel en peper aan te reiken. Maar soms gooi ik in een onbewaakt moment zo’n ibuprofen of artificiële zuigtablet in mijn mik. En ja, dan schaam ik me.

Terwijl ik dit schrijf, zit ik hoestend en neussnuitend in de universiteitsbibliotheek. Met mijn laptop, boeken, waterfles én een pakje gore Strepsils met sinaasappelsmaak. Sorry, lieve mama. Sorry, lieve buurvrouw. Je beroerd voelen is veel aangenamer in Zeeuws-Vlaanderen.

Femke Blommaert is student taalwetenschap