‘Drie keer joepie!’ Zo beschrijft kunsthistorica Marie-Odette Scalliet het moment waarop zij het schilderij ‘Boschbrand’ van de Javaanse schilder Raden Saleh (1811-1880) eindelijk te zien kreeg. ‘Natuurlijk ben je blij, en enige arrogantie steekt ook wel de kop op. Mij is gelukt wat anderen niet is gelukt.’
Op het schilderij zijn tijgers en andere dieren te zien die op de vlucht zijn voor een bosbrand en in een afgrond storten. Het werk is ooit geschonken aan Willem III maar is door de Oranjes voor een bedrag tussen de drie en vijf miljoen verkocht aan de National Gallery in Singapore, zo onthulde NRC Handelsblad zaterdag. De politiek heeft zich inmiddels gestort op deze controversiële transactie.
‘Het is een kapitaal schilderij van een enorme omvang van wel drie bij vier meter’, aldus de Française Scalliet, die tot 2014 conservator Zuid- en Zuidoost Azië was bij de Leidse UB. ‘Een belangrijk werk uit de koloniale geschiedenis. Ik kreeg het schilderij in 2007 te zien in Paleis ’t Loo, in verschrikkelijk slechte staat. Het was beschimmeld, er zaten scheuren in, en het was verkeerd opgerold waardoor de verf was beschadigd.’
Al decennia houdt Scalliet zich met Raden Saleh bezig. ‘Ik ben gepromoveerd bij de vorig jaar overleden hoogleraar geschiedenis en Indonesië-expert Cees Fasseur. Mijn proefschrift ging over de Belgische landschapschilder Antoine Payen, de leermeester van Saleh. De van Javaanse adel stammende Saleh verkeerde als jongen in de kring van de Nederlandse gouverneur-generaal in Buitenzorg, nu Bogor in West-Java. Met Payen maakte hij lange reizen. Samen trokken ze de bergen in om landschappen te schilderen.’
Maar Saleh bleef niet op Java. Hij kreeg een baan als klerk van de inspecteur van financiën en ging met hem mee naar Nederland. Daar raakte hij bevriend met het Koninklijk huis. ‘In totaal gaf hij dertien schilderijen weg aan de Oranjes.’
Scalliet was bekend met een litho naar een werk van Saleh met daarop een bosbrand en vluchtende dieren, en ze vond een tentoonstellingscatalogus uit 1883 die refereerde aan een soortgelijk schilderij dat door de koning in bruikleen zou zijn gegeven. ‘De grote doorbraak kwam toen ik in het archief van het ministerie van Koloniën 26 brieven van Saleh vond. Hij omschrijft daarin een groot schilderij dat hij wil schenken aan Willem II: Boschbrand. Bingo!’
Scalliet krijgt toestemming van de conservator van het Koninklijk Archief om de inventarissen uit van de paleizen in te zien. Maar de omschrijvingen zijn minimaal en de lijsten incompleet. Het schilderij verhuisde van paleis naar paleis en het spoor loopt soms dood. Maar in 2006 heeft ze beet en vindt ze het doek in het depot van het Instituut Collectie Nederland in Rijswijk. ‘Er werd heel hush hush over gedaan. Ik mocht het eigenlijk niet zien. Alles lag nog extra gevoelig omdat toen de verdeling van de nalatenschap van de in 2004 overleden Juliana nog speelde.’
In het diepste geheim werd het zwaar beschadigde doek ontrold. ‘Ik heb toen geadviseerd dat ze het schilderij moesten restaureren en dat het het beste naar het Rijksmuseum kon. Daarna hoorde ik niets meer. Op een bepaald moment gaf ik het op. Plots bleek dat het schilderij al was gerestaureerd. Geen van de Oranjes had belangstelling voor het werk. Het is in 2014 aan de National Gallery in Singapore verkocht.’ Het laatste schilderij van Saleh in het bezit van de Oranjes is ‘naar verluidt voor een bedrag tussen de 3 en 5 miljoen dollar’ verkocht, schreef NRC Handelsblad zaterdag.
De Tweede Kamer gaat in debat over de kwestie, maar Scalliet wil zich er niet mee bemoeien. ‘Het zal wel. Ik ben totaal apolitiek en in regelingen heb ik me nooit verdiept. Ik heb geen mening over wat het Koningshuis heeft uitgespookt en heb ook geen behoefte om een voortrekker te zijn van de discussie over wat precies nationaal erfgoed is. Ik kijk ernaar als een wetenschapper. Het is gelukt om het terug te vinden, mooi.’
‘Ik had liever gehad dat Boschbrand naast een werk van Payen zou pronken in het Rijks; leerling en leermeester samengebracht. Maar ik ben blij dat het tenminste nog in een museum te zien is. In privébezit verdwijnt het vaak in een kluis, dan kun je er niets meer mee. Dat is pas rampzalig.’ VB