Wetenschap
Vrouwenbloed - Drones - Bijsluiters
donderdag 6 oktober 2016

Vrouwenbloed

In het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde bespreekt epidemioloog Rutger Middelburg een Canadees onderzoek naar bloedtransfusies. Er waren al eerder studies geweest die suggereerden dat ontvangers die bloed van een vrouwelijke donor krijgen gemiddeld net ietsje vaker overlijden na de transfusie, en de Canadezen wilden daar meer over weten. Zij keken hoe het was afgelopen met 30.503 patiënten die een transfusie hadden ondergaan.

En inderdaad: ook hier gingen de mensen die vrouwenbloed hadden gekregen net ietsje vaker dood. Middelburg benadrukt dat het om een klein risico gaat; een absolute risicotoename van drie procent.

‘Het lijkt nog te vroeg om vanaf nu alle vrouwen uit te sluiten van bloeddonatie, vooral omdat zonder hun bloed patiënten zullen overlijden’, schrijft hij.

Niemand weet nu al wat de verklaring is van hetverschil in sterfte. Met wat mazzel is niet vrouwenbloed in z’n algemeenheid ongezonder, maar is alleen het bloed van bepaalde vrouwen verantwoordelijk voor het resultaat. Als je dan kan ontdekken welke vrouwen dat zijn, kun je die eruit filteren.

Drones

Archeoloog Tesse Stek gebruikt drones in zijn onderzoek, om de geschiedenis van grote gebieden in kaart te brengen. In het Journal of Cultural Heritage geeft hij een voorbeeld van hoe dat werkt.

Sinds 2013 werkt zijn team in de Italiaanse Tappino-vallei met kleine vliegtuigjes, die zijn uitgerust met normale en infraroodcamera’s.

Op de luchtfoto’s van de Italiaanse akkers zijn duidelijk patronen met rechte hoeken in het graan te zien: heeft daar vroeger een gebouw gestaan? Een goede plek om eens te kijken of de boer iets archeologisch omhoog heeft geploegd. Bovendien kun je op deze manier snel een compleet landschap in kaart brengen.

Nu drones betaalbaar en relatief gemakkelijk in het gebruik zijn, kunnen ze belangrijke nieuwe informatie opleveren over landschappen in het Middellandse Zeegebied, concludeert Stek.

Bijsluiters

Bij medicijnen zit een bijsluiter die verkeerd gebruik moet helpen voorkomen. Alleen heb je daar niks aan als je niet of slechts met moeite kan lezen. Dat geldt voor meer mensen dan u misschien denkt: zo’n 2,5 miljoen Nederlanders beheersen het Nederlands niet op vmbo-niveau. Tweederde van die groep is van Nederlandse komaf.

Een groep Leidse en Haagse farmacologen en communicatiewetenschappers beschrijft in het International Journal of Clinical Pharmacology een onderzoek naar 45 laaggeletterden: hoe zouden bijsluiters beter kunnen?

De deelnemers beoordeelden bijsluiters vrijwel unaniem als patiënt-onvriendelijk. Al meteen in de eerste stap van het leesproces – überhaupt aandacht besteden aan de bijsluiter – gaat het mis. De blaadjes nodigen niet bepaald uit om te lezen, en al helemaal niet voor mensen die geschreven tekst als een hindernisbaan zien.

En dan is er nog het taalgebruik: ‘Deze informatie is in het Dokterslatijn’, klaagde een deelnemer: ‘De taal van de apotheek, of van de huisarts; niet die van gewone mensen.’ De onderzoekers pleiten voor overzichtelijker bijsluiters: met name waarschuwingen zouden duidelijker zichtbaar mogen zijn. De ondervraagden zien daarnaast veel in plaatjes, die de tekst ondersteunen.

Bart Braun