Studentenleven
Klimmen! Klimmen! Klimmen!
Marleen van Wesel
donderdag 6 oktober 2016
© Taco van der Eb

‘Hoe ik me heb voorbereid? Nou, eigenlijk gewoon niet’, zegt Laurens Harms (rechten). Maandagmiddag staat hij in een gele zwembroek op de waterkant aan het Steenschuur. De 3 Octobervereeniging organiseert daar samen met Minerva elk jaar het polsstokverspringen.

‘We ontdekten vanmorgen pas dat we meedoen’, vertelt Ruben Vanghillewe (rechten), in roze zwembroek. ‘Dat kwam vanuit ons huis’, verklaart hij. ‘Maar ik wil ook gewoon die Tomos winnen’, zegt Harms. Aan de overkant van de gracht, tegen de oever van het Van der Werfpark, ligt een groot opblaaskussen. ‘Wie daarop terechtkomt, gaat door naar de finale’, vertelt Froana Hoff van de 3 Octobervereeniging, bij de inschrijfstand. ‘Daar telt de afstand pas. Degene die dán het verst springt, wint een Tomos-scooter.’ Hoff noteert intussen nummer 24. ‘Iedereen mag meedoen, maar vooral studenten melden zich aan.’

Na een geslaagde demonstratie van de Polsstokbond Holland, is de eerste deelnemer aan de beurt. Ondanks zijn sprint over de aanloopplank haalt hij de mat niet, maar hij breekt wél de stok doormidden. Terwijl de presentatrices van dienst om ‘tape en spalkmateriaal’ vragen, en de Polsstokbond een nieuwe stok brengt, zwemt de jongen naar de kant. Nummer twee heeft meer succes. ‘Zijn stok is heel, zijn pak is droog!’ schalt door de speakers. Op de kant staat vooral ouder publiek, dat net uit de tent komt, waar de universiteit samen met Augustinus zojuist de 3 October University organiseerde.

De een na de andere springer gaat kopje onder. Sommigen glijden midden op het water al langs de paal naar beneden. Anderen stuiteren op de rand van de mat, waarop het publiek alvast gejuich inzet, wat vervormt tot een collectief ‘Aaaaaah’ als de deelnemer alsnog in het water belandt. Ook Harms en Vanghillewe staan even later druipend in het gras. ‘Het valt mee hoe koud het is hoor’, zegt Vanghillewe. ‘En we vinden het wel mooi om de rest te zien.’

De meeste deelnemers starten in zwembroek en al dan niet in T-shirt. Sommigen verschijnen in overhemd, met stropdas, en eentje in een Superman-boxershort. Die laatste haalt de overkant overigens wel, net als Ivo Muusse, de winnaar van vorig jaar. Inmiddels is er meer publiek toegestroomd. Gezinnen, met T-rex-ballonnen van de kermis, en vette Leidse accenten: ‘Jongens, hierrrw aan de waterrrwkant kejje het goed zien.’ En studenten die met een biertje hun club- of huisgenoten komen aanmoedigen. Of becommentariëren: ‘Deze is echt te zwaar. Die zakt zo als een baksteen.’ Dat valt overigens mee. De jongen in kwestie haalt de mat maar nét niet. De paal moet door de Polsstokbond wel even worden rechtgebogen.

Jorrit van der Linden (rechten) wringt voor het standbeeld van burgemeester Van der Werff zijn shirt uit. Hij haalde de overkant wél, maar de mat ligt inmiddels ook vol water. ‘De watertemperatuur is best oké te doen’, zegt hij. Het was zijn eerste polsstoksprong ooit. ‘Als je landt, moet je meteen wegdraaien van de stok. Anders kan die op allerlei nare plekken terechtkomen.’

Van de uiteindelijk 51 deelnemers, springen er negen naar de finale. Van der Linden stuitert daar vanaf de rand van de mat alsnog in het water. Ivo Muusse (informatica), die vorig jaar nog 10,60 meter haalde, springt zichzelf met 11,11 meter naar een nieuwe overwinning.

‘Vorig jaar deed ik dit voor het eerst’, zegt hij na afloop. Hij is geen lid van Minerva, wel van studentenhardloopvereniging Currimus. ‘De aanloop is belangrijk. En je moet echt durven. Je ziet dat de helft vlak voor het einde van de plank stopt met rennen. En eenmaal in de paal moet je meteen gaan klimmen.’ Met alleen goed vasthouden, haal je de overkant namelijk niet. ‘Klimmen! Klimmen! Klimmen!’ scandeerde het publiek vanmiddag dan ook regelmatig. Vorig jaar won Muusse ook al een Tomos. ‘Die heb ik toen verkocht. Ik ben er niet echt een persoon voor. Misschien kunnen we de mascotte van Currimus bij wedstrijden op deze Tomos laten rijden. We moeten even kijken of er budget is voor de wegenbelasting.’