Achtergrond
Dan maar een jaartje langer
Minister Bussemaker klaagt dat er te weinig Nederlandse studenten naar het buitenland gaan. Volkomen terecht, vindt Arend van Vuren. Alleen vergeet ze dat ze zelf de schuldige is.
woensdag 5 oktober 2016
Foto van de studentenopstand in Parijs uit 1968.

Uit een interessant onderzoek door Ad Valvas, de universiteitskrant van de VU, blijkt dat het niveau van afstudeerscripties sinds 1998 behoorlijk achteruit is gegaan. Het lijkt onwaarschijnlijk dat het intelligentieniveau van studenten lager is geworden, dus de voorzichtige conclusie is dat de kwaliteit en diepgang van universitaire opleidingen daalt.

Studeren is geen hardloopwedstrijd waar het doel is zo snel mogelijk de eindstreep bereiken. Studeren aan het hoger onderwijs, en zeker aan een universiteit, is als een wandeling waarbij je de tijd krijgt en om je heen leert kijken. Het vormt je persoon. Niet door alleen feitjes in je kop te stampen, maar door academisch en kritisch te leren denken.

Een universiteit moet je niet alleen een expert maken in een beperkt vakgebied, maar ook bijdragen aan je algemene ontwikkeling. Daar hoort bijvoorbeeld ook het volgen van de actualiteit bij, bij voorkeur meer dan via vluchtige sociale media of nu.nl. Toen een van mijn politicologiedocenten tijdens een college vroeg wie er nog een krant las, gingen slechts enkele handen vertwijfeld de lucht in.

Hoe anders is dat in Parijs, waar ik momenteel studeer. ’s Ochtends liggen stapels kwaliteitskranten bij de ingang van de universiteit, gratis voor studenten om mee te nemen. Daarnaast zijn Parijse studenten politiek betrokken. Fransen staan bekend om hun stakingslust en protestdrang, en studenten spelen daarin een belangrijke rol. Misschien is dat niet altijd even verstandig vanuit economisch oogpunt, maar studenten staan zo wel midden in de samenleving.

Wat een verschil met Nederland waar volgens een voorpublicatie van de Landelijke Studentenhuisvestingmonitor 2016 steeds meer studenten thuis blijven wonen na het afschaffen van de basisbeurs. Zonde, want ook hier geldt dat uit huis gaan een belangrijk deel van je ontwikkeling is. Financieel zelfstandig zijn, jezelf in leven houden tussen ouderejaars huisgenoten, een kamer veroveren in een oververhitte huizenmarkt en leven op elf vierkante meter is werkelijk leerzaam.

Nog los van het feit dat het leerzaam kan zijn om op jezelf in een studentenstad te gaan wonen, is een logisch gevolg van thuis blijven wonen dat studenten een studie dichter bij het ouderlijk huis kiezen. Veilig in de buurt van papa en mama, netjes in vier jaar afstuderen en dan nog net zo groen zijn als toen je van de middelbare school kwam. Niks geen algemene ontwikkeling of brede vorming, maar plofstuderen.

De meeste Nederlandse universiteiten -Leiden incluis- geven bovenop het rendementsdenken vanuit Den Haag nog wat extra gas in plaats van op de rem te trappen en de minister te vertellen dat dit beleid ten koste gaat van de kwaliteit en ontwikkeling van hun studenten.

Mijn Duitse en Franse studiegenoten in Parijs horen met verbazing aan hoe duur studeren in Nederland is en vooral hoeveel collegegeld Nederlandse studenten moeten betalen (ter verglijking: het collegegeld bedraagt een kleine 200 euro in Frankrijk en rond de 1000 euro in Duitsland) en dat zelfs onze basisbeurs is afgeschaft, terwijl het leven in Nederland duurder is dan in de omringende landen.

Is het hier in Parijs allemaal veel beter dan in Nederland? Dat hoor je mij niet zeggen, maar de mentaliteit van de overheid, universiteit en daardoor ook de student is wél anders. Studeren wordt hier nog beschouwd als de ontwikkeling van een persoon.

Een kernambitie van onze minister van Onderwijs is internationalisering van het hoger onderwijs. Zo stelde ze in 2014 beurzen beschikbaar voor topstudenten, in 2015 riep ze studenten op om hun horizon te verbreden en onlangs herhaalde Bussemaker haar ambitie in een brief aan de Tweede Kamer: ‘Ik wil dat internationale ervaring meer de norm wordt.’

Nederland scoort namelijk slecht in Europees opzicht als het gaat om studenten die in het buitenland studeren. In alle omringende landen vertrekken meer studenten naar het buitenland dan vanuit Nederland. Aan mijn Parijse universiteit is het zelfs een verplicht onderdeel van de bachelor.

Jaarlijks studeren slechts 15.000 Nederlandse studenten een periode in het buitenland, waarmee Nederland op de 53e plaats staat van landen met de hoogste aantallen uitgaande studenten: ver onder het Europees gemiddelde.

Voor iedere Nederlandse student die in het buitenland gaat studeren, komen maar liefst drie buitenlandse studenten naar Nederland.

Wat de minister niet lijkt te snappen, is dat het beleid van de afgelopen jaren (langstudeerboetes, het afschaffen van de basisbeurs en het steeds extremere rendementsdenken) juist een destructief effect heeft gehad op de mogelijkheid om te gaan studeren in het buitenland. Dat studenten nu ook nog thuis blijven wonen, maakt de stap om naar het buitenland te gaan gevoelsmatig nóg groter.

Enerzijds wordt het studenten steeds moeilijker gemaakt om meer te doen dan zo snel mogelijk het papiertje halen, en anderzijds vraagt de minister of we in het buitenland willen gaan studeren. Tegelijkertijd vraagt de universiteit of we een bestuursjaar willen doen, en verwacht onze toekomstige werkgever werkervaring en relevante stages.

De minister lijkt te geloven dat ze kan beknibbelen op hoger onderwijs terwijl het aantal studenten groter is dan ooit en tegelijkertijd verwacht ze dat de kwaliteit van het onderwijs beter wordt.

Hoewel ze het ons juist steeds moeilijker maakt, ben ik het wel met haar eens dat studeren in het buitenland de standaard zou moeten worden. Het vergroot je wereld, laat je kennismaken met andere culturen, een andere taal en andere manieren van werken.

EP-Nuffic onderzocht de effecten van internationalisering en kwam tot de conclusie dat studenten met buitenlandervaring vaker een baan vinden op niveau dan studenten die in Nederland zijn blijven hangen. Het is echter wel kiezen of delen: meer internationalisering en meer kwaliteit betekent investeren en accepteren dat studenten er een jaartje langer over doen.

Heeft de minister dat er niet voor over, dan moet ze stoppen met klagen dat de Nederlandse student niet naar het buitenland vertrekt.

Arend van Vuren is student politicologie en studeert dit semester aan de Université Paris-Dauphine