Onder het gedreun van de bas kijken bezoekers naar een omgebouwde scheepscontainer met geblindeerde ramen. Daarbinnen worden stelletjes willekeurig aan elkaar gekoppeld. Een meisje van rond de twintig duwt een blonde jongen naar voren: ‘Hij wil ook meedoen!’ De jongen kijkt wat ongemakkelijk maar knikt. Helaas, de lijst is vol.
‘En jij dan?’ lacht hij naar een van de onderzoeksassistenten die het experiment begeleiden. Helaas, maar proberen kan altijd.
Op Lowlands liepen de hormonen hoog op. Eind augustus maakten Leidse wetenschappers Eliska Prochazkova, Friederike Behrens en Mariska Kret er handig gebruik van de klamme handjes en knikkende knieën. Ze koppelden op het muziekfestival willekeurige vreemdelingen aan elkaar voor een datingexperiment. Doel: uitvinden of je aantrekkingskracht kan voorspellen aan de hand van allerlei onvrijwillige lichaamsfuncties. Denk aan zweet, hartslag en de grootte van je pupillen.
De kandidaten zijn niet aan te slepen, zegt Luisa Prochazkova, die haar zus Eliska assisteert bij het experiment. Vooral mannen willen graag. ‘Die stonden dag één al in de rij.’ Uit een poel van 50.000 bezoekers kan iedereen tussen de 20 en 35 zich aanmelden. De enige voorwaarden: je moet single zijn, en niet te dronken. Mensen die single zijn staan toch anders in het experiment, legt Kret uit. Zij leidt de onderzoeksgroep. ‘Het kan invloed hebben op de resultaten.’
Een paar biertjes mag wel. Maar die hakken er op dag twee toch iets harder in. Het maximale alcoholpercentage dat kandidaten mogen hebben is 1 promille, oftewel een biertje of vijf, zes. Dat maakt iemand met een flinke alcoholtolerantie al lekker aangeschoten, maar door de warmte en de vermoeidheid van een nacht feesten gaat het wel wat sneller. Dan is vijf bier opeens heel veel.
‘Misschien moeten we het toch maar naar beneden bijstellen’, zegt assistente Evy van Berlo vertwijfeld als ze kandidaat Thom heeft getest. Hij scoorde onder de limiet, maar valt bijna van zijn stoel. Kret zegt het even aan te kijken. Er zijn meer zorgen over de apparatuur: ‘Ze krijgen brillen op van twintigduizend euro. Als dat maar goed gaat’.
De potentiële tortelduifjes worden, na een alcoholtest en vragenlijst, volgeplakt met sensoren. Dan worden ze tegenover elkaar gezet in een omgebouwde scheepscontainer. Ze kunnen elkaar niet zien: in het midden van de tafel is een rolgordijntje en ze mogen niet praten tot het experiment begint. Dan gaat het gordijntje open en zien ze elkaar een paar seconden, zodat de reactie op de eerste indruk kan worden gemeten. Ze krijgen een vragenlijst. Dan mogen ze twee minuten met elkaar praten. Weer een vragenlijst. Als het gordijntje voor de laatste keer opengaat, moeten ze elkaar twee minuten zwijgend aankijken. Op de laatste vragenlijst kunnen ze aangeven of ze elkaar weer willen zien. Als dat zo is, geven de onderzoekers achteraf de emailadressen door.
Achter een gordijn volgen Behrens en Prochazkova alles. Op schermen zien ze precies hoe de lichamen van de proefpersonen op elkaar reageren en via de brillen kunnen ze als het ware met hen meekijken. De een kijkt schichtig alle kanten op, terwijl de ander juist op een bepaald lichaamsdeel fixeert. De bril meet ook de grootte van de pupillen. ‘Als mensen elkaar voor het eerst zien, zie je de data omhoogschieten’, zegt Prochazkova. ‘Hartslag, zweet. Je ziet het meteen’. Door de data te synchroniseren kunnen ze zien of de kandidaten op hetzelfde moment dezelfde emotie hebben. Oftewel, ze kunnen zien wanneer de vonk overspringt.
Als het experiment voorbij is, verlaten de kandidaten apart de container. Voor hen is het nog even afwachten. Thom, die eerder bijna van zijn stoel viel, is een beetje teleurgesteld na zijn date. ‘Ik vond haar eigenlijk niet zo leuk.’
Een echte match komt niet zo vaak voor, zegt Prochazkova. ‘Het blijkt toch lastig. Vaak vindt de een de ander wel leuk, maar dan is het niet wederzijds. Maar soms willen ze elkaar wel nog een keer zien om het alsnog een kans te geven’.
De onderzoeksters kijken of mensen emoties van elkaar overnemen als ze elkaar aantrekkelijk vinden. ‘Mensen besmetten elkaar met emoties. We kijken of dat hun beslissingen beïnvloedt’, zegt Kret. Oftewel: beslissen mensen die even hard gaan zweten en van wie de harten even hard kloppen dat ze elkaar weer willen zien?
Het experiment is een onderdeel van een groter onderzoek, waarbij wordt gekeken hoe het besmetten van emoties de keuzes beïnvloedt van mensen in verschillende situaties. ‘Dit is keer gaat het over daten. Volgende keer kijken we hoe dit werkt in situaties waarin mensen bijvoorbeeld moeten samenwerken, of waarin ze juist tegen elkaar worden opgezet’.
Lowlands is de ideale plek voor een datingsituatie. ‘We hoeven niets te simuleren, veel mensen hier zijn al op zoek naar iemand. Een natuurlijke setting, dus. Wij meten gewoon wat er gebeurt’.
De onderzoeksters hoopten op minstens 25 stelletjes, maar dit werden er uiteindelijk 39. Elf daarvan wilden elkaar weer zien. Zes vonden elkaar ook echt leuk. Kret: ‘Die willen echt met elkaar gaan daten. Die gaan we volgen, zodat we kunnen zien of het ook succesvolle matches zijn.’ De stelletjes houden de onderzoekers op de hoogte met vragenlijsten.
Het duurt nog een maand of zes voordat alle data zijn geanalyseerd, vermoedt ze. ‘We hebben zoveel! Gezichtsuitdrukkingen, temperatuur, hartslag, zweet… dat is een enorme klus’. Ze denkt dat de data gaan aantonen dat aantrekkingskracht op deze manier voorspeld kan worden. ‘Maar het duurt nog even voordat we daar iets over kunnen zeggen’.
Het experiment is nog niet af. ‘Op 17 september, tijdens de Nacht van Kunst en Kennis doen we het nog een keer, in het Academiegebouw’.