Achtergrond
Het zong rond: pas op
Lesage Munyemana vluchtte vanuit de Democratische Republiek Congo naar Nederland. Nadat hij de taal leerde met een woordenboek van de rommelmarkt wil hij nu andere vluchtelingstudenten wegwijs maken op de universiteit.
Vincent Bongers
woensdag 7 september 2016
'Het strakke van Nederland kan lastig zijn voor een vluchtelingstudent.' © Marc de Haan

‘Ik kom uit Uvira, dat is een stad bij het Tangayikameer. Het is daar prachtig’, zegt Lesage Munyemana (30), die maandag een toespraak hield tijdens de opening van het academische jaar in de Pieterskerk. ‘Maar in Congo woedt al heel lang een burgeroorlog. Steeds weer laaien etnische conflicten op. Ik bracht jongeren met verschillende culturele achtergronden samen en gaf hen onderwijs. Maar wie anders is, wordt al snel gezien als de vijand door de machthebbers in mijn land. Dan ben je een verrader. Wie aardig kan praten wordt gezien als intellectueel en is verdacht. Het begon rond te zingen: "Pas op, de militairen houden je in de gaten. Je bent in gevaar." En mensen die hetzelfde deden als ik, verdwenen zomaar. Het werd tijd om te vertrekken. Ik liet mijn familie achter. Dat is heel moeilijk. Ze zijn relatief veilig, maar ik vertel liever niet waar ze zijn.

‘Ik ben naar Oeganda gereden, daar heb ik een vliegtuig genomen naar Schiphol.

In februari 2010 kwam ik aan. Het was mistig en koud en ik wist vrijwel niets van Nederland. Mijn reisgenoot zei: "Vertel je verhaal aan de politie. Maar waar ik vandaan kom, vraag je geen hulp aan de politie. Maar ik ben toch naar ze toe gegaan. Et voila, nu zit ik hier in het Van Steenis en ben ik veilig. Super.’

Voordat Munyemana biologie kon gaan studeren in Leiden moest hij veel obstakels overwinnen. ‘In een asielzoekerscentrum ben je vooral aan het wachten. De jongeren keken dan naar buiten en zagen de maisvelden. "Konden we daar maar werken en zo onze ellende vergeten", dachten we. Maar dat mocht niet.

‘Je verhuist ook veel. In het azc van Eindhoven kreeg ik Nederlandse les, maar op andere plekken weer niet. Ik heb op een rommelmarkt een Kramerswoordenboek Frans-Nederlands gekocht voor €2,50. Daarmee heb ik gestudeerd. En ik ontdekte de openbare bibliotheken. Dat was fantastisch.’

Munyemana kreeg de taal onder de knie, deed het colloquium doctum (het toelatingsexamen voor wie geen vwo-diploma heeft) en begon in 2013 met biologie. ‘Ik had het niet zozeer moeilijk met de studie, maar er komt zoveel op je af. Je moet je plek vinden. Ik dacht heel even aan stoppen. Gelukkig heeft mijn eerste labpartner me echt wegwijs gemaakt. In Nederland heerst orde. Maar dat strakke kan lastig zijn voor een vluchtelingstudent. Je moet voor elke zaak aan de universiteit bij iemand anders zijn. En je kunt ook niet zeggen: "Ik betaal niet nu, maar volgende week." Daarnaast hebben vluchtelingen specifieke problemen. ‘Ze zijn getraumatiseerd, hebben heimwee, maken zich zorgen om achtergebleven familie. Deze studenten trekken ook niet altijd aan de bel als ze slecht in hun vel zitten. Een Nederlandse studievriend vertelde dat hij problemen had met zijn vriendin. Hij kon daarom geen tentamen maken, zei hij tegen een studieadviseur. Hij kreeg uitstel. Ik dacht: "Echt waar? Ik zit in een lastiger pakket dan jij. Misschien moet ik ook hulp inroepen."’

‘Vluchtelingen moeten hun zwakke plekken durven tonen’, vindt Munyemana. ‘Ik wil ze daarbij helpen. Op 6 oktober wordt er in Plexus een meetingpoint geopend. Dat is een plek waar deze studenten om advies kunnen vragen. Maar gewoon een kop thee komen drinken en een praatje maken, kan natuurlijk ook.’