Achtergrond
Pa en ma als huisbaas
Nieuwe trend onder kamerzoekers: zelf een huis kopen. ‘Mijn huis­genoten betalen de huur aanmijn vader.’
Petra Meijer
woensdag 17 augustus 2016

Dorine Booij (19, geschiedenis) woont sinds een jaar met drie andere meiden in een rijtjeshuis. ‘Ik kende twee van hen van mijn studie. We hadden eigenlijk al afgesproken om samen een huis te gaan huren toen mijn vader een appje stuurde. “Dit huis staat te koop. Ik wil er wel in investeren.” Toen zijn we gaan kijken.’

Ook Carolien de Wit (25, psychologie) kreeg hulp van haar moeder bij de aankoop van een woning - in de vorm van een lening. ‘Op de bank levert geld niet echt veel op, dus het is een goede investering. Door het te verhuren brengt het ook nog wat op.’

De familie Van Kempen kocht een appartement voor hun studerende dochter. Moeder Van Kempen: ‘Ze wilde graag het huis uit. Een kamer zoeken, en het gevreesde hospiteren, is toch een heel gedoe. Wij hebben een eigen zaak en moeten dus voorzien in ons eigen pensioen. Ons pensioenspaarpotje levert op een spaarrekening niets op. Beleggen brengt risico’s met zich mee. Een huis vonden we een waardevastere investering.’

Ze kochten een appartement voor hun dochter (19, archeologie), dat ze sinds het begin van dit collegejaar met twee heren deelt. ‘Als we een muurtje hadden geplaatst, kon er nog iemand bij, maar we willen van het idee van huisjesmelken af. We willen het juist fatsoenlijk doen.’

Volgens Roeland Kimman van de Nederlandse Vereniging van Makelaars is het onduidelijk hoeveel studenten met hulp van hun ouders een huis of appartement kopen. ‘Maar ons buikgevoel is wel dat dit soort constructies toeneemt. De kamerprijzen zijn extreem hoog, de spaarrente en hypotheekrente juist heel laag. Ondertussen trekt de huizenmarkt weer aan. Ouders doen het niet alleen voor hun kinderen, maar zien een huis als een aantrekkelijk beleggingsobject.’

Reinier Steffens van de ING Bank legt uit dat ouders hun kinderen op verschillende manieren kunnen helpen bij de aanschaf van een woning. ‘Ze kunnen hun kind geld lenen waarmee het kind de woning kan kopen, of ze kunnen zelf een tweede woning kopen. Soms is het mogelijk om de hypotheek op de eigen woning te verhogen, waardoor er vermogen vrij komt.’

Bijkomend voordeel: de bewoners ontlopen zo de smerigheid en drukte van een regulier studentenhuis. De Wit: ‘Ik woonde ooit in een vies, plakkerig studentenhuis. Nu kon ik zelf de huurders uitzoeken.’

Ook Caithlin van Wissen kocht met hulp van haar ouders een woning. ‘Ik herinner me dat we in het tv-programma De Smaakpolitie “het smerigste studentenhuis van Leiden” zagen. Toen zijn we gaan kijken naar andere opties, en of mijn ouders konden bijdragen. Omdat we ook kamers konden verhuren bleek het financieel mogelijk om een woning te kopen.’

Dat was zeven jaar geleden. Inmiddels heeft Van Wissen een bedrijfje opgezet dat ouders en studenten ondersteunt bij de aankoop van een huis: StudentVastgoed.

‘Toen ik een huis kocht, moesten we alles zelf uitzoeken. Het is zonde om elke keer het wiel opnieuw te moeten uitvinden. Bovendien hoorde ik vaak dat ouders het te veel gedoe vonden of er niet in thuiswaren.’ Haar bedrijf helpt bij het aankooptraject, de vergunningsaanvraag, het opstellen van contracten en huishoudelijk reglementen. Ook het beheer en onderhoud van de woning kunnen ze deels uit handen nemen. ‘Of het innen van de huur. Dan hoef je niet zelf bij je huisgenoten aan te kloppen.’

Haar tip: zet de woning op naam van de student. ‘Als ouders met eigen geld een tweede woning kopen, dan wordt dat als vermogen gezien en moet er vermogensbelasting over worden betaald. Staat het huis op naam van de zoon of dochter, dan kunnen zij de betaalde rente voor de inkomstenbelasting aftrekken. En de ontvangen rente blijft bij de ouders onbelast.’

Nog een voordeel. ‘Als de student de eigenaar is, dan woont de eigenaar zelf in de woning en valt deze onder de hospitawet. Je hebt dan recht op een proefperiode van negen maanden, waarin je mag beslissen of het met de huurders klikt. Zonder opgaaf van reden mag je in die periode een andere huurder zoeken. Woont de eigenaar niet zelf in de woning en botert het niet, dan moet je wel een goede reden aangeven.’

Het kan echter ook lastig zijn om zowel huurbaas als huisgenoot te zijn. Van Wissen: ‘Je wilt een gelijke zijn.’ Om die reden verwijst De Wit haar huisgenoten soms naar haar moeder. Het huis van Booij staat niet op haar naam. ‘Mijn huisgenoten betalen gewoon huur aan mijn vader. Ze hebben ook allemaal het telefoonnummer van mijn ouders, voor als er problemen zijn.’

De constructies bieden niet alleen de ouders, maar ook de studenten veel voordelen. Booij: ‘Het gedoe van hospiteren blijft je bespaard. Je kunt zelf alles bepalen en het is rustiger en overzichtelijker dan een verenigingshuis. Het is ook gewoon erg gezellig. Mijn huisgenootjes zijn als zusjes voor me.’ Van Wissen: ‘Huisfeesten zijn leuk, als dat je ding is. Als je op de Klikspaanweg of het Flanorpad woont, heb je niets te zeggen over hoe vaak er wordt gefeest. Maar als je gewoon rustig wilt studeren, dan kun je ze toch niet echt ontlopen.’

Moeder Van Kempen: ‘Natuurlijk komt onze dochter zo in een gespreid bedje terecht. Wij hebben vroeger nog sinaasappelkistjes als meubels gebruikt, dat gaat aan haar voorbij. Maar ze heeft het geweldig naar haar zin.’

Ondanks alle voordelen zit er een flink taboe op het extra huizenbezit, merkt Van Wissen: ‘Het is net als bij je salaris: je hoort het er niet over te hebben. Ouders die kunnen bijspringen horen toch bij de rijkere bevolkingsgroep. Daar loop je niet graag mee te koop. Ik wil dat taboe graag doorbreken, maar merk dat ik er zelf ook mee zit.’ De Wit: ‘Je zegt het toch niet zo snel, anders denken mensen dat je verwend bent.’

Maar als jonge huiseigenaar heeft ze een grote verantwoordelijkheid, zegt ze. ‘Het is heel leerzaam, want je moet van alles regelen. De gemeentelijke belastingen, maar ook het contact met de aannemer. En je bent verantwoordelijk voor de service- en onderhoudskosten. Dat is soms wel even slikken.’

‘Je wilt het netjes en volgens de wet regelen, maar er komt best veel bij kijken’, zegt moeder Van Kempen. ‘In het contract ligt van alles vastgelegd. Bijvoorbeeld dat de huurders niet na 23.00 uur mogen stofzuigen, dat er niet gerookt mag worden, afspraken over huisdieren en logees. Het biedt bescherming voor beide kanten. Maar laten we wel wezen: als bewoners teveel overlast veroorzaken, kunnen wij ze eruit zetten.’

Volgens Van Wissen is de gemeente niet echt happig op het verstrekken van vergunningen. Vooral de PvdA probeert de zogeheten ‘verkamering’ tegen te gaan en richtte zelfs een speciaal meldpunt op. ‘Ze zijn bang voor geluidsoverlast en veel fietsen voor de deur.’ De buren van Booij waren in eerste instantie ook niet zo blij. ‘Maar toen zijn we een petitie gestart die door andere buurtbewoners ondertekend is. We veroorzaken geen overlast: we zijn vier chicks die gewoon rustig een huisje willen delen. Gelukkig zijn de buren daar inmiddels ook van overtuigd.’