Achtergrond
Tegen zijn kan niet
Last van keuzestress bij de verkiezingen? Niet nodig, want de verschillen tussen de partijen zijn alleen met een vergrootglas te vinden. Mare helpt je op weg met een flowchart.
Petra Meijer
woensdag 11 mei 2016
© Illustratie Marcel van den Berg

Klik hier om hem groter te zien.

De universitaire verkiezingen zijn in volle gang. Maar op wie moet je stemmen? Mare zocht het voor je uit en

printte de verkiezingsprogramma’s las alle verkiezingsprogramma’s vanaf de desktop. Want dat is lekker duurzaam, en duurzaam is hip, als we de partijen mogen geloven. CSL gaat voor een duurzame universiteit, LVS gaat voor een duurzame universiteit, ONS gaat voor een duurzame universiteit. Liefhebbers van vervuilende universiteiten trekken aan het kortste eind.

Het is niet het enige punt waarop de studentenpartijen het roerend eens zijn: studenten moeten ook alle ruimte krijgen om het beste uit zichzelf te halen. CSL wil dat studenten ‘de ruimte krijgen om zich te ontwikkelen’, LVS wil dat ze de studietijd ‘op hun eigen manier in kunnen vullen’ en ONS wil ‘ruimte voor zelfontplooiing’. En het zal u wellicht verbazen, maar alle partijen maken zich hard voor goed onderwijs, enthousiaste docenten en goede begeleiding.

De studentenpartijen benadrukken dat zij er zijn voor alle studenten (behalve BeP, dat grotendeels met SGL opging in ONS - de achterblijvers zitten alleen nog bij Sociale - en Geesteswetenschappen.) De personeelspartijen benadrukken dat zij er zijn voor alle medewerkers.

Wie er een vergrootglas bij pakt, vindt heus wat minimale verschillen. LVS en ONS zetten meer dan CSL in op internationale studenten, al vergat ONS zowel de website als het programma naar het Engels te vertalen. Ook willen deze partijen dat studenten voldoendes mogen herkansen, en dat hoorcolleges online gezet worden. CSL noemt deze punten niet.

ONS wil gratis cursussen Nederlands voor internationale studenten, en gratis cursussen Engels voor Nederlandse studenten. Hoe dat gerealiseerd moet worden blijft echter onduidelijk. LVS regelt liever scholing voor opleidingscommissies, en CSL wil de banden met Delft en Rotterdam aanhalen. ONS wil goede communicatie tussen de universiteit en studenten, net als de LVS. CSL noemt dat niet, maar of ze er echt tegen zijn?

En dat is de crux van het hele verkiezingstoneel. Gooi wat pakkende termen bij elkaar waar niemand tegen kan zijn, et voilà, het programma is klaar. Nergens blijkt dat geld slechts één keer kan worden uitgegeven of dat er keuzes moeten worden gemaakt. Gaat het naar betere studiefaciliteiten óf naar zonnepanelen? Werkplekken in de UB óf oplaadpunten voor elektrische auto’s? Hoe moet het Engels van docenten precies worden verbeterd? Wordt het niveau bepaald met tijdrovende testjes die weer van kostbare onderwijs- en onderzoekstijd afgaan? In dat geval zouden medewerkers die gek worden van de werkdruk en regelzucht kunnen stemmen voor FNV. En medewerkers die zich willen kunnen blijven ontwikkelen kiezen voor UBL. Eén ding is gelukkig duidelijk: ben je promovendus of draag je promovendi een warm hart toe, dan stem je op PhDoc.

Van het twee alinea-tellende partijprogramma van de LVS tot de gelikte elf pagina’s van ONS: het komt eigenlijk op hetzelfde neer. Voor wie gemiddeld geïnteresseerd is in de universitaire verkiezingen valt er niet zo heel veel te kiezen. Maar vergeet niet te stemmen, er zijn lolly’s en dropveters.

Stemmen kan via www.stemmen.leidenuniv.nl. Bij de ingangen van de verschillende faculteiten staan raadsleden met laptops… en snoep.