Columns & opinie
Indonesi
Tijdens de Tweede Wereldoorlog was maar liefst tien procent van alle Indonesiërs in Nederland actief in het verzet. Lodewijk Kallenberg schreef een boek over een van die strijders, die dit jaar tijdens de Leidse dodenherdenking worden geëerd.
Marleen van Wesel
woensdag 20 april 2016
Indonesische verzetsstrijders noemden hun verzetsgroep “Irawan”, naar de doodgeschoten Leidse student. Hier paraderen ze over de Breestraat, tijdens het bevrijdingsfeest van Leiden op 7 mei 1945.

De 24-jarige student Irawan Soejono fietste op zaterdagmiddag 13 januari 1945 over de Breestraat, recht in een razzia. Op zijn bagagedrager hield hij een gerepareerd stencilapparaat verborgen onder een jutenzak. Soejono, in het verzet bijgenaamd Henk van de Bevrijding, dook nog een zijstraatje in naar de Boommarkt, maar tevergeefs. ‘De Nazikogel trof doel’, schreef een verzetsmakker later in een in memoriam.

Lodewijk Kallenberg, emeritus hoogleraar wiskunde, reconstrueerde het korte leven van Soejono in het boek Henk van de Bevrijding. Verzetsheld van Indonesische afkomst. ‘Ik speelde al met het idee toen ik enkele jaren geleden werkte aan een boek over de Leidse begraafplaats Groenesteeg’, vertelt hij. Kallenberg is voorzitter van de instandhoudingsstichting van de historische begraafplaats.

Soejono werd er tijdelijk begraven, tot zijn as bijna twee jaar later naar zijn familie in Indonesië verhuisde. ‘Toen ik hoorde dat het Indisch en het Indonesisch verzet dit jaar centraal staat bij de Leidse dodenherdenking, was dat een katalysator’, zegt Kallenberg.

‘Er waren toen zo’n achthonderd Indonesiërs in Nederland. Maar liefst tien procent van hen was actief in het verzet. En met alle respect voor Nederlandse verzetsstrijders, die al gauw vertellen dat ze iets voor het verzet hebben gedaan: de Indonesiërs waren écht fanatiek. Hun uiteindelijke doel was de bevrijding van Indonesië. Zolang de Duitsers het voor het zeggen hadden, leek hen dat helemaal onmogelijk.’

Soejono’s vader, Raden Adipati Ario Soejono, nam zijn gezin in 1930 mee naar Nederland. Als eerste en uiteindelijk ook enige Indonesische minister van Nederland, ijverde ook hij voor onafhankelijkheid. In 1943 overleed hij in Londen aan een hartaanval, kort nadat zijn onafhankelijkheidspleidooi in de kabinetsvergadering geen bijval kreeg. Zoon Irawan raakte rond die tijd actief in het verzet. Eerst in Amsterdam, waar hij naartoe verhuisde nadat de bezetter de Leidse universiteit sloot. ‘In Amsterdam stond hij rond zijn overlijden nog geregistreerd, maar het is wel duidelijk dat hij tegen die tijd weer in Leiden verbleef’, vertelt Kallenberg. ‘Dat is natuurlijk het probleem met verzetslieden: ze doken onder en zorgden ervoor dat er zo min mogelijk over hen werd vastgelegd. Ook voor die tijd al wilde Soejono waarschijnlijk zo min mogelijk in de openbaarheid komen. Wat hij in Leiden studeerde is niet eens zeker. Hij was toen al politiek bezig, in de communistische richting. Maar hij staat wel degelijk vermeld als slachtoffer in het gedenkboek van Leidse studenten, met 1940 als zijn jaar van aankomst.’

Hij werkte in Leiden voor De Bevrijding, het verzetsblad van de Indonesische studentenorganisatie in Nederland Perhimpoenan Indonesia (PI). ‘Eerst Nederland bevrijden, dan Indonesië’, luidde hun leus. ‘Hij zorgde voor machines, papier en radiotoestellen, en hij sjouwde ze dikwijls zelf, per bakfiets, handkar of koffer’, staat ook in dat in memoriam, in het PI-blad. Met negen andere Indonesische studenten vormde hij in Leiden bovendien een gevechtsgroep van de Binnenlandse Strijdkrachten. Kallenberg: ‘Soejono is de enige van hen die is doodgeschoten. De groep werd na zijn dood omgedoopt tot de groep “Irawan”’. Het stencilapparaat hebben de Duitsers nooit gevonden. Dat werd vermoedelijk nog snel meegenomen door een vriend. ‘Er zijn overigens wel meer Indonesiërs uit Leiden omgekomen, maar dan na marteling of net als zoveel Nederlanders door ziektes.’

Op 4 mei staan zij dus centraal tijdens de Leidse Dodenherdenking. ‘Daar zal Ernst Jansz een rede houden en muziek spelen.’ Jansz, die vooral bekend is als de oprichter van de band Doe Maar, schreef ook boeken over zijn vader, die in het Indische verzet zat. ‘De werkgroep Merapi zal aanwezig zijn. Dat zijn de kinderen van Indonesische verzetsstrijders. Zij hopen dat er ooit een gedenkteken op de Boommarkt zal komen voor Soejono.’ In Amsterdam is er een Irawan Soejonostraat, met een verkeerd geboortejaar op het bordje. In Leiden herinnert vooralsnog alleen een gedenkteken op de Groenesteeg aan ‘Irawan Soejono, 24-1-1920 – 13-1-1945, “Henk van de Bevrijding”, verzetsstrijder’. Hij werd net geen 25.

Boekpresentatie, aula begraafplaats Groenesteeg, zondag 1 mei, 14.30

Dodenherdenking Leiden, Pieterskerk, woensdag 4 mei, 19.00 uur