Nieuws
Ochtendmensen scoren beter
Studenten met slaapproblemen halen lagere cijfers en kunnen zich minder goed concentreren. Dat blijkt uit een onderzoek onder 1400 studenten uit het Nederlandse hoger onderwijs. ‘Goed eten en bewegen zijn in de mode, maar slapen is ook echt belangrijk.’
donderdag 24 maart 2016

Liggen die lagere cijfers niet voor de hand?

Universitair hoofddocent orthopedagogiek Kristiaan van der Heijden: ‘Het was al langer bekend dat slaaptekort een negatief effect heeft op de aandacht, het concentratievermogen, het geheugen en ook het werkgeheugen van kinderen, adolescenten en volwassenen. Ook het emotionele functioneren wordt beïnvloed: mensen reageren eerder prikkelbaar of geagiteerd.

‘De invloed op schoolprestaties is al vaker onderzocht, maar op studieprestaties in het hoger onderwijs nog niet. Die blijkt vrij fors te zijn en dat had ik eigenlijk niet verwacht. We hebben rekening gehouden met allerlei factoren. Psychische of fysieke problemen kunnen bijvoorbeeld leiden tot slaapstoornissen. Mindere studieresultaten komen dan niet per se door de slaapproblemen zelf. Dan nog bleef er een fors effect overeind: cijfers die een half tot een heel punt lager liggen.’

Kunnen studenten daar iets aan doen?

‘Tien tot vijftien procent lijdt echt aan een slaapstoornis, maar veel kan opgelost worden met goede slaapgewoontes. Studenten blijken soms niet goed te weten wat gezond is. Intensief sporten voor het slapengaan is bijvoorbeeld helemaal niet goed. Hetzelfde geldt voor alcohol: je slaapt er weliswaar gemakkelijker door in, maar het tast wel de diepte van je slaap aan. Bij studenten schort het ook vaak aan regelmaat. Als je laat naar bed bent gegaan, kun je beter niet lang doorslapen. Daarvan raakt je biologische ritme in de war. Vooral avondtypes zijn daar gevoelig voor.’

Dat is 32 procent van de studenten. Zeven procent noemt zichzelf een ochtendmens. Is dat anders onder volwassen Nederlanders in het algemeen?

‘In de volledige volwassenenpopulatie vonden we in eerder onderzoek achttien procent avondtypes en veertien procent ochtendtypes. Dat komt mede door de verschuiving van de biologische klok in de adolescentie, naar een later tijdstip. Rond je twintigste wordt die weer wat vroeger.’

Avondtypes presteren gemiddeld slechter bij hun studie. Kun je jezelf trainen om een ochtendmens te worden?

‘Uit onderzoek blijkt de invloed van erfelijke factoren en omgevingsfactoren half-half te zijn. Een deel kun je dus beïnvloeden. Extreme avondtypes, die pas om drie uur ’s nachts moe worden, kunnen daar zonder therapie weinig aan doen. Minder extreme gevallen kunnen bijvoorbeeld vroeger opstaan, zorgen voor veel licht en activiteit in de ochtend, en juist weinig daarvan in de avond.’

Studenten slapen gemiddeld 8 uur en 16 minuten per nacht. Is dat meer dan gemiddeld?

‘Iets meer inderdaad. Toch zou 65 procent liever langer slapen. Ik heb het idee dat ze misschien wel genoeg uren slapen, maar dat ze toch niet uitgeslapen wakker worden, door slechte slaapgewoontes. Het licht van telefoon- en tabletschermen, een verschoven ritme door uitgaan, dat tast de diepte en de kwaliteit van je slaap aan.’

MVW