Columns & opinie
Column: Angstige kitten
Benjamin Sprecher
woensdag 20 januari 2016

Promoveren is een eenzame aangelegenheid. Zelfs als je in een kamer vol andere promovendi zit, zelfs als je column na column schrijft over de problemen veroorzaakt door een overdosis promovendi, en zelfs als je slapeloze nachten hebt omdat je de enorme hoeveelheid papers die je medepromovendi produceren nauwelijks kan bijhouden, zelfs dan promoveer je uiteindelijk alleen.

Dat komt vooral doordat het onderwerp waar je onderzoek naar doet zo extreem specifiek is, dat je niemand hebt om mee te praten. Je bent ‘s werelds grootste expert in jouw kleine niche. Maar ook gelijk ‘s werelds enige expert.

We proberen het natuurlijk wel, dat praten. Zeker op conferenties, met gratis eten en alcohol. Maar het is toch wat knullig, en je eindigt altijd bij het weer. Al vroeg ontdekte ik dat je de diepe dalen en eenzame hoogtes van het promoveren het best met elkaar kan delen als je de communicatie naar een hoger abstractieniveau tilt. Namelijk dat van de internet-memes.

Ergens halverwege mijn eerste jaar ontdekte ik een Tumblr-feed van een promovenda in New York. Elke week plaatste ze een nieuwe GIF. Over conferenties, ongeïnteresseerde professoren of vermoeiende reviewers. Maar het GIFje dat mij het meest bijbleef was een kattenfilmpje: een kitten bungelt hulpeloos een paar centimeter boven de grond, met haar nagels in het dekbed. Ze zit vast, en kijkt verdwaasd om zich heen.

Dat is precies hoe ik mij voelde tijdens het eerste jaar van mijn promotie. Als een onschuldige kitten in de grote boze wereld van het wetenschappelijke dekbed. Ik had er per ongeluk mijn nagels in gezet, en geen idee meer hoe ik daar uit kon komen. In de jaren die daarop volgden werd dat gevoel steeds minder. Bij elk artikel dat ik publiceerde, en bij elke presentatie die ik op conferenties gaf, voelde ik me net iets minder een bang poesje. En toen ik een aantal weken geleden eindelijk mijn proefschrift naar de commissie stuurde voelde ik me als een volgroeide kater. Een tijger, zelfs! Dat hele wetenschapper zijn: ik kan het. Ik weet hoe het moet. Alles onder controle.

Totdat ik een e-mail uit Amerika ontving. Een onderzoeksgroep uit Yale, een van de beste in de wereld, zocht een postdoc. Of ik op hun baan wilde solliciteren? Ik stuurde een mailtje, sputterde wat tegen toen ik het contract onder ogen kreeg en zag dat ik slechts twaalf vakantiedagen krijg, en vroeg nog een keer voorzichtig of ze echt wel de juiste Benjamin voor ogen hadden. Een paar weken later werd per koerier mijn visumaanvraagformulier bezorgd.

Dag ouders, dag vrienden, dag kat. Ik ga, geheel tegen de planning in, naar Amerika.

Ik had op dat moment overigens nog geen idee waarvoor ik nou precies ben aangenomen. Gisteren kreeg ik de projectbestanden binnen. Ik moet een compleet nieuwe methode leren. Een boekwerk aan volstrekt onbekende wiskunde. Een enorme hoeveelheid data van een duizelingwekkende complexiteit. En in Yale is iedereen briljant, dus verwachten ze dat ik het hele project in een jaar kan afronden.

Ik voel me weer helemaal kitten.

Benjamin Sprecher is promovendus bij het Centrum voor Milieuwetenschappen Leiden