Columns & opinie
Geen Commentaar: De promovendiverslinders
woensdag 9 december 2015
© Silas.nl

Als je ze niet kent, zou je zo kunnen denken dat de klagende promovendi een stel verwende huilebalkjes zijn. Niet in staat om werkproblemen op te lossen, uit het veld geslagen door onzekerheid, de meest belachelijke onzin pikken van je baas. Hatelijkheidje erbij over de Pokémon-generatie die niet goed is in evolven, en de tekenaar kan aan de slag.

Maar inmiddels is een groot deel van mijn vriendenkring gepromoveerd, en een ongeveer even groot deel is nog bezig. Dan zie je een complete lading getalenteerde en tot in de tenen gemotiveerde jonge wetenschappers de mooiste jaren van hun leven besteden aan…

…nou ja, niet aan onzin, per se. Echt relevante wetenschappelijke mijlpalen zijn er in mijn vriendenkring maar weinig geslagen, maar dat heeft een hoop te maken met de aard van wetenschap. En dan nog wisten ze vervolgens met de opgedane vaardigheden toch weer elders aan de bak te komen. Dat zal de huidige promovendi om mij heen – vrijwel zonder uitzondering overwerkt en vervuld van spijt dat ze ooit aan dat proefschrift zijn begonnen – gerust moeten stellen.

Eind goed, al goed? Nou, nee. Mijn vrienden worden één voor één opgegeten door een reusachtig systeem dat hen beschouwt als een te verwerken grondstof. De professor schrijft een voorstel en krijgt geld voor een handje aio’s. Die verzamelen data, die de prof gebruikt om een nieuw voorstel te schrijven en nog meer aio’s binnen te harken. Uiteindelijk heeft slechts een fractie van die aio’s het genie, de mazzel of de beurzenbedel-skills om in de wetenschap te blijven. En de rest? Die is niet belangrijk.

Je kan niet verder omdat iemand naar je stukje tekst moet kijken? Rot voor je, ga maar lekker zes maanden wachten. Arbeidsperiode verstreken? Shit zeg, ga maar een uitkering aanvragen en op kosten van het UWV verder onderzoek doen. Die voorbereidende stap waarvan de professor dacht dat het twee maanden werk was, duurt drieënhalf jaar? Dat is natuurlijk op geen enkele manier het probleem van de professor.

Ze haalden niet allemaal de eindstreep, en degenen die het wel deden, hadden de afvallers van dichtbij gezien. Eentje had alle vier de voorgangers zien stranden: opgebrand, kapotgekauwd en uitgespuugd door een vakgroep die niet om ze maalde. Geen wonder dat zo'n groot percentage van de academische wereld kampt met depressies en ander psychisch leed.

Want de grootste promotiesores die je kan hebben, is je begeleider. Iemand die ongetwijfeld een excellente wetenschapper is, vaardig de subsidieputten aanboort, netwerkt, publiceert, enzovoort – maar faalt in het begeleiden.

Zo iemand is erger dan gewoon een slechte baas, want zolang dat proefschrift niet af is, heeft de uitbuitprof promovendi keihard bij de ballen (m/v).

Zulke begeleiders zijn er ook in Leiden. Hun namen horen wij alleen vertrouwelijk, van angstige promovendi die vrezen dat hun proefschrift nóg meer vertraging oploopt bij slechte publiciteit. De decanen en wetenschappelijk directeuren weten óók wie het zijn, maar doen bar weinig. De promovendiverslinders halen namelijk vaak veel geld binnen.

Het nieuwste promotiereglement van deze universiteit probeert dat te voorkomen door PhD’s voortaan twee begeleiders te geven. Soms zal dat helpen, vaak zal het betekenen dat ze van het kastje naar de muur worden gestuurd: ‘Je andere begeleider heeft vast wél tijd.’

Hier is een ander voorstel: een hoogleraar die drie promovendi op rij heeft opgebrand, krijgt geen nieuwe meer. Kan je dan je subsidievoorstel niet waarmaken? Geef het geld maar terug.

Moet je eens zien hoe snel die groepen orde op zaken kunnen stellen. 

Bart Braun