Achtergrond
Thuis kwamen de tranen pas
Leids historica Liesbeth Rosen Jacobson zat bij de aanslagen in Parijs vast in een restaurant. ‘Bataclan was drie straten verder.’
Marleen van Wesel
woensdag 18 november 2015

‘Dit is een héél slechte B-film. Dit gebeurt niet echt’, dacht promovenda Liesbeth Rosen Jacobson. Het zou haar laatste avond in Parijs zijn, na een verblijf van twee weken met twee conferenties. Haar promotieonderzoek, bij geschiedenis, richt zich op mensen van gemengde afkomst, net ná koloniale periodes. ‘Die vrijdag had ik een presentatie gegeven. Het was een kleine conferentie, over intermarriage, met veel discussies en onderling contact. Ik had echt leuke mensen ontmoet. Na afloop belandden we vlakbij de Sorbonne in zo’n tourist trap. Eigenlijk wilden we ergens anders heen. Een van ons, een Franse vrouw, wist nog wel een leuke buurt.’

Een taxi zette het gezelschap af, iets ten zuiden van de Place de la République. ‘We liepen richting een theater.’ De avond eindigde in een restaurant, vlakbij dat theater: Bataclan. ‘Langzaam kwamen er flarden van nieuws binnen, en bezorgde sms’jes. Toen we wilden vertrekken kwamen er twee Fransen binnen rennen, de angst in hun ogen. Ze hadden schoten gehoord, mensen zien vluchten. De deur ging op slot en ineens begon iedereen binnen te roken, wat ook in Frankrijk verboden is. In steenkolenengels vertelde een Fransman over hostages, en dat het niet veilig was op straat. We hoorden ook iets over doden en over die match tussen Frankrijk en Duitsland.

‘Tot een uur of twee ’s nachts speelden we rare, domme spelletjes. Toen wilden de restaurantmedewerkers dat we zouden betalen. Er was nog gedoe met de rekening die niet bleek te kloppen. Iedereen was moe, maar niet iedereen durfde naar buiten.’

Bij het metrostation stonden politieagenten, die het gezelschap adviseerden een taxi te nemen. ‘Maar alle taxi’s zaten vol. Te voet naar het volgende metrostation kwamen we alsnog een lege tegen. Veel wegen waren afgesloten en na een hoop rondjes wees de politie ons de enige mogelijke route naar de ring van Parijs.’ De nachtwaker van haar hotel keek vreemd op toen ze alleen uit die bizarre nacht tevoorschijn kwam. ‘Ik wilde alleen nog maar slapen, wat niet lukte. Maar pas thuis, toen ik op het journaal een plattegrond zag, kwamen de tranen. Bataclan was echt maar drie straten verder, dat kwam hard binnen.’

Haar mailbox zit inmiddels vol berichtjes van andere conferentiegangers. ‘Is iedereen veilig thuisgekomen? De vrouw die ons die buurt had aangeraden mailde dat ze zich er zo rot over voelt. Maar zij kon het ook niet weten. Haar man was trouwens bij de kinderen gebleven die avond, omdat zij zo graag nog wat met ons wilde drinken. Anders was hij naar dat concert gegaan, in Bataclan.’

Tien Leidse studenten in Parijs

De universiteit heeft een crisisprotocol voor rampen en calamiteiten elders. ‘We hebben dit weekend contact gehad met de decanen, maar ook met de directeuren bedrijfsvoering en de hoofden van de overige clubs van de universiteit’, vertelt woordvoerder Caroline van Overbeeke. ‘Daarin kwam ook de minuut stilte maandag in het stadhuis ter sprake.’ De universiteit probeert in zo’n situatie zoveel mogelijk medewerkers en studenten te lokaliseren. ‘Maar we weten natuurlijk lang niet van iedereen waar ze zitten. Met degenen van wie we het wisten hebben we contact gezocht’, zegt Van Overbeeke.

Het contact met medewerkers loopt primair via de faculteiten. De dienst SOZ (Studenten- en Onderwijszaken) heeft een rol bij het lokaliseren en informeren van studenten, want daar zijn de gegevens verzameld van studenten met een studieverblijf in het buitenland. ‘Ook het contact opnemen met studenten gebeurt bij voorkeur via de faculteiten, omdat studenten de afzender dan doorgaans kennen’, vertelt SOZ-directeur Jeroen ’t Hart. Er is een 24/7-telefoonnummer voor vragen van studenten. ‘Uiteindelijk bleken er tien studenten in Parijs te zijn’, zegt ’t Hart. Woensdag was met allemaal inmiddels contact gelegd. Ook aan Franse en Libanese studenten die in Leiden studeren is een bericht gestuurd om betrokkenheid te tonen en hen te wijzen op ondersteuningsmogelijkheden van studiebegeleiders en studentpsychologen.