Studentenleven
Kamervragen: 'Mijn nomadenbestaan is voorbij!'
woensdag 28 oktober 2015
© Marc de Haan

Huis: Jan van Goyenkade 1

Grootte: 6,5 m2, 275 euro inclusief

Bewoners: 10 of 11

Hoeveel huisgenoten heb je nou?

‘Ik woon er pas net, dus ik heb nog niet iedereen ontmoet. We komen elkaar vooral tegen tijdens het koken. Een fusie hebben we niet, maar een rustig huis is wel fijn, aangezien ik een dubbele studie volg.’

Hoe verliep je kamerzoektocht?

‘Na mijn eindexamens ben ik echt op zoek gegaan. Via DUWO hoopte ik aan een kamer te komen, maar daarvoor had ik me al veel eerder moeten inschrijven. Per week kon je op één kamer reageren. Ik kom uit een dorpje bij Middelburg, maar op basis van mijn reistijd én wachttijd, eindigde ik gerust als nummer twintig.

‘Hospiteren heb ik niet gedaan, dat vond ik niks. Vanuit de Randstad is dat gemakkelijker. Vrienden van mij, leuke mensen, waren soms al vijftien keer afgewezen. Daar waren ze telkens behoorlijk wat tijd en geld aan kwijt, want in de zomer geldt je studenten-OV nog niet.’

En toen?

‘Ik heb een opiniestuk naar de Volkskrant gestuurd. Help degenen van buiten de Randstad nou, want reistijdvoorrang werkt niet optimaal. Laat bijvoorbeeld onze OV-kaart twee maanden eerder ingaan.

‘Ik kreeg veel reacties. “Welkom in de grotemensenwereld”, maar in Zeeland werd het wel opgepakt. Ook kreeg ik een reactie van de algemeen directeur van DUWO. Een “bullshitverhaal” noemde hij het, echt frappant. Van iemand met zijn status en kennis had ik een doordachter antwoord verwacht. Maar hij heeft wel contact met me opgenomen, wat ik fijn vind.’

Hoe vond je uiteindelijk toch een kamer?

‘De eerste weken logeerde ik bij vrienden. Intussen ging ik makelaarsbureautjes langs, maar volgens hen kwamen de eerste kamers pas in december vrij. Tot ik er eentje trof waarbij toevallig die ochtend een kamer was vrijgekomen. Of ik wilde bezichtigen? Nou, al was het twee vierkante meter en duizend euro!’

Dat viel mee dus?

‘Ik was meteen verliefd op het uitzicht. Daardoor lijkt het minder klein. En mijn nomadenbestaan is eindelijk voorbij! De deurpost en de kozijnen waren roze. Die heb ik maar wit geschilderd.’

Wat is het mooiste object op je kamer?

‘De poster van De Staalmeesters van Rembrandt. Het is net alsof ze opschrikken als je binnenkomt. Ik heb ook een mooie lamp, maar ik moet nog even uitvogelen hoe ik die moet ophangen. Verder hangt mijn jaarposter aan de muur. Ik wist al voor de El Cid dat ik bij Minerva wilde, maar ook weer niet al járen. Eigenlijk kende ik vooral de negatieve sfeer die rond corpora hangt. Als een echte wetenschapper wilde ik natuurlijk weten wat er van die vooroordelen waar was. Niet veel dus, of het is in elk geval overdreven, concludeerde ik. Ik ontmoet er veel mensen van andere studies en het heeft echt historie.’

Eind goed, al goed?

‘Ik ga het nog wel uitpraten met de algemeen directeur van DUWO. En dan ga ik hem meteen vragen om wat meer te doen voor mensen van buiten de Randstad. De overheid heeft weliswaar het Landelijk Actieplan Studentenhuisvesting opgericht, maar verder lijkt het niet te boeien. Terwijl er juist aandacht voor moet blíjven.’

Door MARLEEN VAN WESEL