Achtergrond
'Hier studeren zou te gek zijn'
Ze willen dolgraag sterrenkunde studeren, maar gaan voorlopig van sporthal naar sporthal. Mare volgde de afgelopen weken een gevluchte Syrische familie. ‘We begrijpen de angst wel, maar als we het leuk vonden om mensen te vermoorden waren we wel in Syrië gebleven.’
Vincent Bongers
woensdag 28 oktober 2015
© Foto's: Taco van der Eb

Donderdag 15 oktober,

3 Oktoberhal in Leiden

‘Al dat groen hier is prachtig, net als al het water’, zegt de gevluchte Syrische student Ahmad (22). Hij wijst naar de bomen achter de twee meter hoge witte schermen die rond de sporthal staan. ‘Dat was het eerste wat me opviel. Dat de bomen er zo anders uitzien.’

Een van de schermen is opzij geschoven. Er is een papier opgeplakt met de tekst ‘geen alcohol, geen drugs’ in het Engels en Arabisch. Bij de provisorische ingang houden drie beveiligers iedereen scherp in de gaten.

De 120 vluchtelingen, voornamelijk Syriërs, gaan vandaag met de bus naar Amsterdam voor een identificatieproces. Voor Ahmad is het de zoveelste busrit in een korte tijd. ‘Ik weet niet wat er precies gaat gebeuren. Iets met fingerprinting.’

Ahmad studeerde Frans aan de Tishreen University in de havenstad Latakia toen hij met zijn jongere broer, zusje, ouders en oom op de vlucht ging voor Assad. ‘Ik haat Frans. Maar in Syrië moet je het vak waarin je op de middelbare school uitblinkt, ook gaan studeren.’ Hij kijkt omhoog naar de grijze lucht. ‘Ik wil de sterren en het heelal bestuderen. Of geschiedenis.’

Mohammad Deeb (19) komt naast zijn oudere broer staan en haalt een verfomfaaid stukje papier uit zijn buiktasje. Het is een document van zijn middelbare school. ‘Ik was net geslaagd en begonnen aan een studie Engels. Maar filosofie vind ik veel interessanter. Leiden kennen we van de Sterrewacht. Het zou echt te gek als we hier kunnen studeren. Maar het is lastig: naast de taal is het grootste probleem dat onze middelbareschooldiploma’s hier niet worden erkend.

Ahmad: ‘We hebben de vrijwilligers in de hal steeds lastig gevallen: “Leer ons nou wat van jullie taal.”’ Hij zoekt even naar wat woordjes Nederlands. ‘Ik houwt van Leiden.’

‘Ik hou van Leiden’, verbetert Mohammad Deeb hem.

Oom Ali (28), die is afgestudeerd in maritieme transport en logistiek, is onder de indruk van de Nederlandse gastvrijheid. ‘De mensen zijn hier aardig, en ze zijn zo belangrijk voor ons. Dat ze dit voor ons over hebben, is echt bijzonder. Elke keer als ik de sporthal binnen loop, voel ik me welkom.’ En vult Ahmad aan, zijn provisorische slaapplek is ‘best comfortabel’.

Vader Mustafa (49) houdt zich afzijdig van de gesprekken. Moeder Rana (38) zwaait naar Mare, ze mag van haar geloof geen handen schudden met een man. Ze gaf Engelse les in Latakia. ‘Zet asjeblieft onze achternaam niet in de krant. We hebben nog familie die is achtergebleven. Die loopt echt gevaar.’

Als ze wil vertellen waarom ze zijn gevlucht, maakt de security een einde aan het gesprek. De bus moet weg.

‘We waren bang voor de soldaten,’ zegt Ahmad als hij wegloopt. Hij doet alsof hij met een geweer schiet. ‘Het was te gevaarlijk, we moesten weg.’

‘Een nieuwe dag, een nieuwe sporthal’, zegt Mohammad Deeb, als hij samen met Ahmad en oom Ali naar het sportcomplex van Oegstgeest wandelt. Bij de ingang komen de broers hun moeder tegen en samen blikken ze terug op de eerste dagen in Leiden. ‘Toen was iedereen gestrest, nerveus en bang,’ zegt Ahmad. ‘Maar nu gaat het goed. Je moet je aanpassen.’

Ze vertellen over hun tocht naar Nederland. ‘We zijn met een schip uit Libanon vertrokken naar Turkije. Toen we daar aankwamen, heeft iemand ons meegenomen naar Griekenland’, vertelt Rana.

Mohammad Deeb: ‘Je bent steeds heel bang. Je weet niet waar je heen moet. Elke keer stonden we weer voor een grens. En we wisten niet of we het land in mochten. Maar in Nederland voelen we ons veilig.’

Rana: ‘De ouderen zijn achtergebleven. Net als de mensen die geen geld hebben om de mensensmokkelaars te betalen. Wij hebben in totaal 6000 dollar betaald voor de hele familie. Toen we hier aankwamen, hadden we niets meer.’

Ahmad: ‘We weten dat er elders in Nederland protest tegen de komst van vluchtelingen is. Maar we hebben daar nog niets van gemerkt.’

Mohammad Deeb: ‘We willen graag Nederlandse les krijgen. We hebben nu tijd zat en vervelen ons. Het zou fijn als er bijvoorbeeld studenten ons de taal willen leren.’

Ahmad: ‘We begrijpen wel dat sommige Nederlanders bang voor ons zijn. De angst voor IS en andere extremisten zit er goed in. Maar als we het leuk vonden om mensen te vermoorden dan waren we wel in Syrië gebleven.’

Rana: ‘Als het veilig is, gaan we absoluut terug. We zijn niet weggegaan omdat we ons land haten, maar omdat het te gevaarlijk is. Ons doel is niet rondhangen in Nederland en wachten tot we geld krijgen van de overheid. We willen werken en wonen.’

Ahmad: ‘Als het niet veilig wordt in Syrië, dan ligt onze toekomst hopelijk in Nederland. Als God het wil.’

De familie ging niet alleen op de vlucht voor het geweld. Ahmad en Mohammad Deeb moesten het leger van Assad in. ‘Ik wil niet dood en ik wil ook niemand doodschieten’, aldus Ahmad. ‘Het leger is heel erg smerig.’ Mohammad Deeb: ‘Toen ik de oproep kreeg, had het gevoel dat mijn toekomst weg was.’

Rana: ‘Vroeger was de oproep een rite of passage van jongen naar man; nu een signaal dat ze het land uit moeten. Ik sta niet toe dat mijn zoons doden. De overheid trekt aan ze. En andere groepen willen dan weer dat ze voor Allah vechten tegen Assad. Syrië is als een mooi meisje dat net volwassen begint te worden en nu bruut is verkracht door allerlei gewelddadige groeperingen.’

Het is lawaaiiger dan normaal in het museum Volkenkunde. Vluchtelingen wandelen babbelend van vitrine naar vitrine. Kinderen spelen in de hal. Het uitje breekt de sporthalmonotonie. En dat komt goed uit want de stemming is gespannen. ‘Gisteren kregen we een brief van de staatssecretaris waarin staat dat we zeker nog een half jaar in deze situatie blijven en dat we steeds moeten verhuizen’, zegt Ali. Een groot deel van de vluchtelingen besloot daarom buiten de sporthal in Oegstgeest te protesteren. Sommigen zeggen zelfs terug te willen naar hun eigen land. Mohammad Deeb zucht. Zelfs de meestal vrolijke Ahmad kijkt bedrukt. ‘We zijn erg van streek over de brief’, zegt hij.

Op het plein bij het museum tekenen de Syriërs met stoepkrijt een gigantische kaart van Syrië en omliggende landen. Een van de vluchtelingen schrijft met roze in het Arabisch: ‘Assad moet vallen.’ Syrische kinderen springen op de tekst en beginnen te stampvoeten. Als de vluchtelingen de ingang van het Volkenkunde verlaten, klinkt er plots gelach. Vier oerblonde Nederlandse kinderen hebben het Assad-stampwerk overgenomen. Ahmad juicht ze toe.

Het is mooi weer en op de voetbalvelden naast de sporthal is een toernooi voor kinderen bezig. Er klinkt vrolijke muziek en er is een groot springkussen. Mohammad Deeb is blij dat de kinderen plezier hebben, maar zelf is hij vermoeid, verkouden en gefrustreerd. ‘Ik heb geen geld en kan niets doen.’

Rana: ‘Ons mobieltje is verdwenen. Ik weet niet of het ding gestolen is, maar er is in ieder geval geldgebrek bij iedereen.’

Ali: ‘Jullie hebben veel sporthallen. Het zou heel prettig zijn als we ergens langer kunnen blijven.’

Rana: ‘Een deel van de vluchtelingen is de veldbedden zo zat, dat ze maar op de grond zijn gaan slapen.

Mohammad Deeb: ‘Ons leven beweegt zich niet voorwaarts op dit moment.’

Rana: ‘We wisten dat moeilijk ging worden. Nederland is niet het paradijs, maar Nederland leek ons een goed land om naar toe te gaan. Ik had op internet gezien dat het hier relatief rustig is. En de procedure om een verblijfsvergunning te krijgen verloopt hier sneller dan in veel andere Europese landen.’

Ze wandelen terug naar de sporthal. Rana pakt de ‘loopbrief’ die ze in het asielzoekerscentrum in Ter Apel heeft gekregen en houdt de foto op het document naast haar gezicht. ‘We moeten dit papier steeds laten zien. Ze kennen ons nog steeds niet.’ Ze kijkt naar de witte schermen en de security. ‘Het heeft iets tragisch. Het is net een gevangenis.’

Mohammad Deeb: ‘Of een checkpoint van Assad. Maar gelukkig kunnen we wel naar buiten.’

---

Inmiddels is bekend geworden dat de vluchtelingen die de afgelopen weken in sporthallen in en om Leiden verbleven een vaste verblijfplek krijgen, en wel in het voormalige TNO-gebouw aan de Wassenaarseweg 56-58. Het zou voorlopig om een periode van een jaar gaan. Zie hier

'Mijn diploma's waren niets waard'

Araa Al Jaramani (40) vluchtte twee jaar geleden naar Nederland. Als alles goed gaat, mag zij volgend jaar beginnen aan een studie. Die ze al heeft gedaan. Voordat ze promoveerde.

‘Ik heb een PhD in Arabische taal en literatuur van de Universiteit van Damascus. Ik schreef voor televisie en publiceerde ook stukken in kranten. In 2013 ben ik naar Nederland gevlucht. Ik was scenarist voor een bekende dramaserie, De winkel van papier. De serie gaat onder andere over de corruptie op de universiteit. De rector magnificus verduistert geld. Hij sluit valse contracten af met valse bedrijven. Hierdoor kunnen sommige studenten alleen hun bul halen als ze hem betalen. Die corruptie ondermijnt de gemeenschap en dat stel ik aan de kaak. In de serie zit een docent die weigert mee te werken aan het gerommel en daardoor zelf in de problemen komt.

‘Mijn eigen universiteit pikte de kritiek niet. Ik trok de aandacht van de veiligheidsdienst van Assad en werd verhoord. Ik moest ophouden met het leveren van kritiek. Volgens hen was ik een agitator die studenten op Facebook opruide om te demonstreren tegen Assad. Onterecht, ik schreef enkel artikelen en boeken over de Syrische gemeenschap en de revolutie.

‘Ze zijn toen naar mijn huis gegaan en hebben alles overhoop gehaald, dingen gestolen en vernield. Gelukkig was ik er niet en had ik mijn laptop met teksten bij me. Want daar waren ze naar op zoek.

‘Het werd duidelijk tijd om te vertrekken. Ik leende de identiteitspapieren van een andere vrouw en vertrok naar de grens met Turkije. Mijn echtgenoot heeft tegen de veiligheidsdienst verteld dat we gescheiden waren en dat hij geen idee had waarom ik er vandoor was gegaan. Hij is met de drie kinderen nog twee maanden gebleven en toen naar Libanon gevlucht. Twee maanden daarna zijn ze naar Nederland gevlogen.

‘Ik kwam in Turkije aan en ben door een mensensmokkelaar meegenomen in een vrachtwagen. Ik heb tienduizend euro betaald. Om dat geld bij elkaar te krijgen heb ik mijn auto en de sieraden die ik van mijn echtgenoot had gekregen verkocht.

‘Ik wilde eigenlijk naar Zweden, want daar had ik een vriend die me kon helpen. De smokkelaar zei: “Prima, dan breng ik je daar naar toe.” Toen ik uit de vrachtwagen werd gezet, vroeg ik: “Is dit Zweden?” “Nee, dit is Nederland,” vertelde hij. Ik ben door een automobilist opgepikt en afgezet bij de politie.

‘Mijn man is professor in de Arabische literatuur en net als ik dacht hij dat we in Nederland wel werk zouden kunnen vinden. Bijvoorbeeld bij de Universiteit Leiden waar veel gebeurt op het gebied van Arabic Studies. Maar dat lukt niet.

‘Toen ik Nederland kwam, werd mij verteld dat mijn diploma hier niets waard was. En ik ben juist trots op mijn diploma. In Syrië was ik doctor en had ik een carrière en hier ben ik niets meer dan een vluchteling. Dat is moeilijk. Ik wil werken en mijn man ook. We krijgen een uitkering, dat valt ons zwaar. Want we willen niet teren op de overheid.

‘Ik doe veel vrijwilligerswerk. En ik heb een organisatie op poten gezet om Syrische vrouwen te ondersteunen. Zij hebben in Nederland meer rechten dan in Syrië. Ik wil hen begeleiden om beter te integreren in de Nederlandse maatschappij.’

‘Bij het Talencentrum van de universiteit volg ik cursussen Nederlands. Ik heb niveau B2 inmiddels gehaald. De Dienst Uitvoering Onderwijs geeft alle vluchtelingen een lening van maximaal tienduizend euro voor de cursussen Nederlands. Die kosten worden alleen vergoed als je de cursus haalt. Als je binnen drie jaar voldoende Nederlands hebt geleerd, wordt het geld dat je hebt geleend omgezet in een gift.’

‘Ik moet nu alleen nog de toets Engels halen. Als dat gelukt is, start ik mijn studie in september 2016. Ik kan een lening van de stichting voor vluchteling-studenten UAF krijgen om de master Arabic Studies te doen. De betalingen van het UAF bestaan voor 40 procent uit een lening, en voor 60 procent uit een gift. Het UAF betaalt de reiskosten en de studieboeken en financiert de studie. Zonde eigenlijk, want ik heb al een studie gedaan. Zoveel niveauverschil zit er volgens mij niet tussen de universiteiten in Syrië en Nederland. We beheersen het Arabisch en het Engels en we leren Nederlands. Dat moet toch van nut kunnen zijn?’