Columns & opinie
Elitaire kutpromovendus
woensdag 30 september 2015

Vijf jaar geleden verscheen mijn eerste column in Mare. Over drie oktober. Ik had er zelf de titel ‘Spiegeltje, spiegeltje aan de wand, wie is de meest elitaire kutstudent van het hele land’ bij bedacht, maar dat vond mijn eindredacteur klaarblijkelijk wat overdreven. In Mare verscheen het als ‘Elitaire kutstudent’.

Op zich zou een themanummer over Leidens ontzet een mooi moment zijn om de belangwekkende thema’s die ik toen aansneed opnieuw te evalueren. Ben ik nog steeds een elitaire kutstudent? Stemmen de paupers in café de Tregter nog steeds op Wilders? Zou een tegenwoordige eerstejaars Oh Oh Cherso net zo hilarisch vinden als ik toentertijd, of is er sprake van een generatiekloof?

Het probleem is alleen: ik heb sindsdien geen Leidens ontzet meer meegemaakt. Ik moet bekennen dat ik drie oktober verschrikkelijk vind. Het is moeilijk om te beschrijven waarom Leiden komend weekend een onvermijdelijk deprimerend feestje gaat beleven. Het is alsof ik papers van Nederlandse studenten aan het nakijken ben. Het kan er allemaal net mee door, maar echt sprankelen wil het niet. De zesjescultuur heeft ook het volksfeest verslagen. Schroom dus niet Leiden te verlaten. Ik zit bijvoorbeeld momenteel – geheel volgens de vluchtelingenmode anno 2015 – op een Grieks eiland. Al klamp ik mij natuurlijk vast aan het laatste restje zomer, in plaats van aan een rubberbootje.

Een paar jaar geleden was ik met een groepje vrienden naar het Oktoberfest gegaan. Er werd ongelooflijk veel gedronken, de schlagermuziek was enorm meeslepend en op dag drie had ik op de een of andere manier twee volledig ondergetatoeëerde meisjes aan ons groepje toegevoegd. Overdag waren ze vrijwilliger in een hondenasiel, ’s avonds verdienden ze grof geld door ‘mannen vast te binden, te domineren, en als ze er om vroegen ook te vernederen.’

Oktoberfest was niet helemaal hun scene, maar ze wilden wel even komen kijken. ‘Goh’ vroeg ik geheel onschuldig, ‘wat is dan wel jullie scene?’ Anderhalf uur later stond ik ergens ver onder de grond en omringd door technogothics op diepdonkere techno te dansen. Dit beeld zal voor altijd bij mij blijven: een van mijn vrienden, strak in Lederhose, met een Duitse dominatrix die het ene moment liefkozend tegen hem aan stond te schuren, en hem het andere moment onder luid SCHWEIN-geroep bij de keel greep. Vergelijk dat eens met dronken over de Stille Rijn schuifelen.

Ik wil niet beweren dat het Leidens ontzet saai is wegens gebrek aan fetisjactiviteiten. Het gaat er om dat men elk jaar reikhalzend uitkijkt naar een feest dat elk jaar precies hetzelfde is en de kans op een nieuwe, interessante of bizarre ervaring nul is. Maar zou ik er dan voor pleiten om Leids Ontzet helemaal om te gooien, of gewoon maar af te schaffen? Nee. Ik vind het saai, maar heel veel mensen blijkbaar niet. En dat is prima. Om de componist Salieri te quoten, na een mentale inzinking aan het eind van de film Amadeus: ‘Mediocrities everywher… I absolve you!

Benjamin Sprecher is promovendus bij het Centrum voor Milieuwetenschappen Leiden