‘Wanneewwwr gaat deze tent open?’ schreeuwt een bejaarde meneer in onvervalst Leids. Vloekend beukt hij met zijn rollator tegen een kast. Arian Khoshchin (24, biofarmaceutische wetenschappen) wijst hem snel de weg naar het gangpad. Met zijn studiegenoot Christophe Mombers (22) richtte Khoshchin een half jaar geleden Edisen op, een samentrekking van educatie en senioren. Met nog een paar andere studenten geven ze colleges in zorgcentra. ‘Deze mensen zijn niet altijd in deze staat geweest’, zegt Khoshchin, terwijl de boze meneer een plekje in de zaal van woonzorgcentrum Topaz Haagwijk zoekt. ‘Er zitten rechters en gynaecologen tussen. Wij kunnen hen als student iets geven.’ Welke studie je doet, maakt niet zoveel uit. ‘Het gaat erom dat je enthousiast bent over een onderwerp.’ Mombers: ‘Ik vertel bijvoorbeeld ook graag over de Oude Grieken en Arian over filosofie.’
Vandaag vertelt Mombers over gezichtsbedrog. De meeste oudjes zitten gemoedelijk te luisteren naar zijn verhaal over Escher. ‘Die ken ik wel’, knikt een mevrouw. ‘Bij hem loopt altijd alles door elkaar.’
Na 25 minuten checkt Mombers of er nog vragen zijn, waarna een begeleidster van het centrum uitlegt dat er nu eerst koffie en thee komt en dat de presentatie dan weer verdergaat. ‘En hopelijk daarna niet nóg een keer koffie’, zegt een mevrouw. ‘Liever wat sterkers.’
‘Interessant’, vindt meneer Moerman de presentatie tot zover. ‘Maar ik vind dan ook de hele wereld interessant.’ De 101-jarige oud-gymnasiumrector (en olympisch volleybalscheidsrechter en verzetsheld) heeft nog wel wat tips. ‘Er is veel te snel gesproken. Dat is een probleem van deze tijd. Articuleren is er niet meer bij. Maar verder deden jullie het uitstekend.’
‘Zo ontdekken we steeds verbeterpuntjes’, zegt Mombers. Momenteel zijn ze er zo’n tien uur per week aan kwijt. Khoshchin: ‘We betalen alles, het materiaal en de promotiekosten, nog uit eigen zak. Uiteindelijk willen we een stichting worden. Ons plan ligt al klaar, alleen het monetaire gebeuren nog niet.’ Mombers: ‘We zijn in gesprek met de gemeente om te kijken naar financieringsmogelijkheden.’
Tijdens de tweede helft toont hij afbeeldingen van gezichten. ‘Het belangrijkste van een gezicht’, onderbreekt Moerman de presentatie met zijn 101 jaar ervaring, ‘Is dat het overtuigend is. Toen ik wapens smokkelde voor het verzet, keek ik altijd zo brutaal mogelijk. Zo dachten de Duitsers dat ik in orde was en vroegen ze geen persoonsbewijs.’
Een begeleidster maant hem subtiel tot stilte, waarna Mombers verdergaat met plaatjes waar je verschillende dingen in kunt zien. ‘We worden belazerd’, zegt een mevrouw verwonderd.
Na nog eens 25 minuten moeten de bewoners weer naar hun kamers. ‘Het zal wel goed wezen’, luidt het commentaar van de mevrouw die eigenlijk wat sterkers wilde. ‘Maar het ging ons boven het hoofd. Wie begreep het?’ Haar buurvrouw knikt. ‘Oh, zíj begreep het een beetje. Ze onthoudt haar kamernummer niet, maar dit begreep ze.’
‘We worden wel ouder, maar niet gauwer’, verklaart even verderop mevrouw Serdijn het gemor van sommige medebewoners. Maar een volgende keer zou ze sowieso weer komen luisteren. ‘Ik ga nog overal naartoe. De koffie, de handwerkclub, dit college. Alles mag op z’n kop staan, ik ga overal naartoe.’