Studentenleven
Bunkers uitgraven en confetti rapen
Nieuwe leden van SSR, Minerva, Quintus en Augustinus moesten afgelopen week poetsen, graven en sjouwen. ‘Wanneer heb je nu vierhonderd studenten tot je beschikking?’
Marleen van Wesel
woensdag 2 september 2015
Nieuwe leden van studentenvereniging Augustinus moesten in de duinen bij Wassenaar bunkers uitgraven en puin sjouwen. © Taco van der Eb

‘Geld, lachgasbuisjes, condooms en gebruikt wc-papier’, somt Marliese Vollebregt de vondsten van afgelopen week op. Zij is de nieuwe preses van SSR en leidt ook de kennismakingscommissie NC-In, die honderd eerstejaarsleden van SSR meenam naar het Lowlandsterrein om vuil te prikken. ‘Zo verdienen we geld voor het onderhoud van ons verenigingspand en om de contributie laag te houden.’

‘Wanneer heb je nou vierhonderd studenten tot je beschikking om aan het werk te zetten?’ vraagt Lavinia Lurvink van de Commissie van Bijstand van L.S.V. Minerva. Ook daar staken de eerstejaars tijdens de kennismakingstijd (KMT) de handen uit de mouwen. Bijvoorbeeld bij Leiden Marketing. Lurvink: ‘Zo leerden ze meteen de stad kennen. Verder deden we vrijwilligerswerk, zoals collecteren voor het Prinses Beatrix Spierfonds.’

Ook vertrok er elke ochtend een bus met vijftig leden naar Loenen op de Veluwe, om onderhoudswerk te doen op de erebegraafplaats voor slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog: stenen verven en onkruid verwijderen. ‘Er ligt in elk geval één lid van Minerva en de Oorlogsgravenstichting gaat nog verder op onderzoek. Het maakte indruk. Onze eerstejaars kleurden met watervaste stiften de teksten op de grafstenen opnieuw in en zagen: die is net zo oud geworden als ik nu ben.’

Ook Quintus collecteerde voor het Spierfonds. Daarnaast werkten de eerstejaars, net als een aantal van Augustinus, voor vrijwilligersorganisatie Stichting Present. Eerstejaars Casper Koolmees nam een schilderskwast ter hand. ‘Anderen hebben een bingo gehouden of klusjes gedaan in het bejaardentehuis. Ik heb samen met vijf anderen het huis van een hulpbehoevende mevrouw geschilderd. Je leert elkaar kennen en ook jezelf. Ik ontdekte dat ik minder goed tegen weinig slaap kan dan ik dacht.’

Ook Daan van Dam - ‘aspo’, oftewel aspirant-lid bij Augustinus - had het soms zwaar. ‘We groeven Duitse oorlogsbunkers uit in de duinen bij Wassenaar en sjouwden met emmers en kruiwagens vol puin naar een container. Na de Tweede Wereldoorlog zijn die bunkers namelijk volgestort. Opblazen was te duur. Later bleek dat er zeldzame vleermuizensoorten leven. Sindsdien worden ze uitgegraven voor rondleidingen en meer ruimte voor de vleermuizen.’ Op mooie dagen pauzeerden de studenten bij een strandtent. ‘Maar we hebben ook een paar keer in de bunker moeten schuilen tegen de regen. Het was achttien kilometer fietsen vanuit ons kamp in Leiderdorp, waar we ’s avonds sketches deden en een pubquiz.’ Ook de Minervabus ging elke avond weer naar Leiden voor een avondprogramma ‘met eigen tradities en rituelen’, zegt Lurvink.

De vuilprikkers op Lowlands moesten ’s avonds op tijd naar bed. ‘Wij hadden al een kampweek gehad in Drenthe’, vertelt Vollebregt. ‘Dat was echt een groep-acht-kamp voor studenten, ook met ouderejaars. Elke avond ging de dixo aan, de eerstejaars leerden het jaarlied en we hielden een cantus.’ Na de kampweek, terwijl de laatste festivalgangers het Lowlandsterrein verlieten, moesten ze echter flink aan de bak. ‘Eerst gaan er grote bulldozers en stofzuigmachines over de velden, daarna komen wij.’

En dan ligt er nog genoeg: ‘Hele tenten en luchtbedden, tot vreugde van eerstejaars die hun matje vergeten waren, verder blikjes, bekers en héél veel sigarettenpeuken. Het allervervelendst is confetti. Dat moet je met je vingers tussen het gras vandaan plukken. Ook vond ik een speelgoedvogel, die zelfs vanuit mijn vuilniszak geluid bleef maken.’

‘Wij geloven niet in verplichtingen voor onze eerstejaars’, zegt bestuurslid Koen Stam van Catena, de enige van de grote vijf verenigingen zonder werkweek. ‘De enige verplichting is contributie betalen. Tijdens de KMT hebben we activiteiten als lasergamen, bootvaren en levend Mariokarten door het gebouw.’ Catenianen steken wel op andere momenten in het jaar de handen uit de mouwen. ‘We hebben werkacties, zoals bardraaien op festivals als Zwarte Cross en Paaspop. En op Werfpop waren we nachtwakers. Maar nogmaals: dat is alleen voor wie dat leuk vindt.’

Augustinus de grootste, Minerva de meeste

422 nieuwe leden telt Minerva na de El Cid-week, het hoogste aantal sinds 1991. Het had een nek-aan-nek-race kunnen zijn: Augustinus voerde bij 389 een ledenstop in. Een stuk of dertig belandden er op de reservelijst. Met 1900 leden in totaal is Augustinus nog steeds de grootste vereniging, gevolgd door Minerva met 1750.

Ook in de top drie met de meeste aanmeldingen: Njord, met 332 inschrijvingen. Vanwege de capaciteit konden er daarvan 264 ingeloot worden. Net eentje minder dan het aantal nieuwe leden van Quintus: 265. SSR mocht er 207 noteren, Asopos 180 en NSL haalde de ledenstop van 75 leden. Catena heeft momenteel 119 leden, maar dat aantal kan net als bij veel kleinere verenigingen gedurende het jaar nog stijgen.

De El Cid trok net als vorig jaar 3300 deelnemers, waarvan 75 procent ergens lid werd. Dat is volgens de Plaatselijke Kamer van Verenigingen (PKVV) een lichte stijging ten opzichte van vorig jaar.