Achtergrond
Zoek de verschillen
Zolang er niet echt iets valt te kiezen, blijven de universitaire verkiezingen voor iedereen een ver-van-mijn-bed-show. Volgens Victor Pak moet de medezeggenschap anders.
woensdag 3 juni 2015

De afgelopen weken stond ik campagne te voeren voor de universiteits- en faculteitsraadverkiezingen in de Faculteit der Sociale Wetenschappen. De gigantische desinteresse en het kennisgebrek onder studenten voor de verkiezingen was schokkend om waar te nemen. Van de talloze mensen die vorige week zijn aangesproken om te gaan stemmen weet nauwelijks iemand echt waarover het gaat en wat er op het spel staat. Voor de studenten voelt het als een ver-van-mijn-bed-show.

Daarom riep Arend van Vuren hen in Mare 29 op om blanco te stemmen. Als er enkel blanco gestemd wordt, zullen college van bestuur en mogelijk zelfs de minister wakker worden, zo is zijn verwachting. Hierdoor laten wij het initiatief echter weer bij het college of zelfs in Den Haag liggen.

Waarom komen wij als studenten zelf niet met initiatieven om de medezeggenschap te versterken?

In mijn campagneweek sprak ik een docent van mijn studie politicologie. In het gesprek vergeleek ik de universitaire verkiezingen met de verkiezingen voor het Europees Parlement. Voor beide verkiezingen heersen bij de kiezer desinteresse en onwetendheid. De kiezer stemt algauw op je als jij maar belooft dat jij je komend jaar echt voor hen zal gaan inzetten. De docent lichtte echter een verschil uit tussen onze verkiezingen en die van Europa: zij worden wel serieus genomen en wij niet.

Dat komt omdat het Europees Parlement wel macht heeft en de medezeggenschap niet. Daarom dient de medezeggenschap te worden versterkt. Door de medezeggenschap daadwerkelijk iets te laten zeggen en daarnaar te luisteren voelt de student zich serieus genomen. Als er dan ook nog echte belangen op het spel staan zal het opkomstpercentage bij de verkiezingen snel stijgen.

Om de medezeggenschap te versterken zouden allereerst de assessoren verkiesbaar moeten zijn. De assessor heeft namelijk meer invloed op het beleid van een faculteit dan een gehele faculteitsraad bij elkaar. Als de assessor zich dan ook namens een partij verkiesbaar stelt, ontstaat er daadwerkelijk een verkiezingsstrijd voor een invloedrijke positie binnen het bestuur van de faculteiten.

Daarnaast zou er dan ook een assessor bij het college van bestuur moeten worden verkozen. Dit vergemakkelijkt het contact tussen het college en de universiteitsraad en zorgt ervoor dat er beter kan worden samengewerkt. Een partij krijgt dan immers regeringsverantwoordelijkheid door deze gekozen assessor die onderdeel uitmaakt van het college. Die partij zal het beleid dan eerder steunen terwijl de andere partijen oppositie kunnen voeren. Tijdens de verkiezingen kan er dan echte verantwoording naar de kiezers worden afgelegd voor het uitgevoerde beleid.

Door deze twee initiatieven ontstaan er tussen de partijen serieuze verschillen. Tijdens de afgelopen campagne viel mij namelijk op hoe moeilijk het is om de verschillen tussen de partijen uit te lichten. We strijden immers allemaal voor beter onderwijs. Waar de een het accent legt op meer aandacht voor duurzaamheid en de ander graag voldoendes wil herkansen zullen de partijen elkaar niet gauw bekritiseren.

Tot slot zou daarom een hervorming van het kiesstelsel kunnen helpen. Door middel van een kiesdrempel of een bonus voor de winnaar van de verkiezingen zou het aantal partijen kunnen worden verkleind. Dit nieuwe kiesstelsel zorgt er daarmee voor dat tussen de overgebleven partijen concrete verschillen zijn. Zo kan er tijdens de verkiezingen een betere strijd worden gevoerd.

Doordat er dankzij de gekozen assesoren ook nog eens verantwoordelijkheid voor het beleid bij de partijen ligt, valt er eindelijk eens echt iets te kiezen. Dit moet ervoor zorgen dat er een hoger opkomstpercentage wordt behaald bij de verkiezingen, en dat de studenten zich serieus vertegenwoordigd voelen bij het bestuur van deze universiteit.

Deze initiatieven dienen ter versterking van de medezeggenschap, maar zijn vooral een oproep tot discussie. De hoogste opkomst van de verkiezingen werd gemeten op de faculteit der Sociale Wetenschappen en was slechts 31,2 procent. Nipt drie op de tien kiezers heeft de moeite genomen om te stemmen. Voor de universiteitsraad bracht slechts twee op de tien kiezers haar stem uit.

Het is te hopen dat na een hoop rumoer in Amsterdam wij in het conservatieve Leiden koesteren wat we hebben, maar ook inzien dat het zo niet langer kan gaan. De student en docent moeten serieuzer worden genomen door het bestuur van de universiteit. Door de medezeggenschap meer macht te geven staat er bij de verkiezingen daadwerkelijk iets op het spel en wordt de medezeggenschap eindelijk weer serieus genomen.

Victor Pak

tweedejaars student politicologie, vanaf september lid van de faculteitsraad Sociale Wetenschappen, namens BeP