Columns & opinie
Inburgeren: Leren denken
woensdag 3 juni 2015

Op een symposium ter ere van zijn afscheid als universitair hoofddocent cultuurfilosofie gaf Gerard Visser vrijdag zijn allerlaatste college ooit.

De titel van zijn afscheidscollege was ‘Oorsprong en vrijheid’. Hij had, op verzoek van een uitgeverij, de tekst uitgewerkt tot een essay van bijna negentig pagina’s, waar zijn voordracht een verkorte versie van was. Toch slaagde Visser er zelfs in deze ingekorte versie niet in om verder te komen dan het eerste hoofdstuk. Zoveel zijpaden bewandelde hij; van Nietzsche, naar Nijhoff, naar een debat over de hersenen en de menselijke handelingsvrijheid op YouTube, naar een jonge kunstenaar die van het geld dat hij van zijn ouders had gekregen om naar huis te reizen met kerst een boek over Rodin kocht, zodat hij in de vrieskou moest gaan lopen.

Daar hield Visser van, zijpaden bewandelen. Wie zijn colleges bijwoonde, was er eerder getuige van hoe hij dacht dan van de stof die hij behandelde. Stralend kon hij minutenlang uitweiden over een bepaalde zinsnede, daarbij druk gebarend met zijn handen, om af te sluiten met ‘Om alleen maar even aan te geven, hè’ of ‘ik hoop dat je het hoort’.

Hoezeer de filosofie hem aan het hart ging, ontdekte ik vorig jaar zomer. Het was begin juli en op een uitgestorven instituut voor wijsbegeerte hadden we afgesproken om mijn literatuurtentamen te bespreken. Nadien vroeg ik hem naar zijn vakantieplannen. Zijn ogen begonnen twinkelen. Hij ging naar Sils Maria, in Zwitserland, waar ook Nietzsche vele zomers had doorgebracht. Voor Nietzsche waren zijn lange wandelingen door de Alpen een welkome afwisseling op zijn schrijfwerk en een manier om rustig na te kunnen denken. Ook Visser was van plan veel te gaan wandelen. Hij had zelfs een boek met Nietzsche-wandelingen aangeschaft, om nog dichter bij een van zijn grote inspiratoren te kunnen zijn.

In Leiden ging Visser in de dertig jaar dat hij er doceerde helemaal zijn eigen gang. Hij weigerde college te geven in het Engels, omdat hij in die taal naar eigen zeggen niet goed genoeg kon denken en werkte als een van de weinige docenten aan een geheel eigen oeuvre. Waar de meeste academici tegenwoordig met elkaar verwikkeld zijn in een publicatie- en peer-reviewwedloop, schrijft Visser nog dikke, ingewikkelde boeken; in het Nederlands. Nu hij met pensioen gaat als docent verwacht hij het nog drukker te krijgen dan hij het al had. Rustig hardop nadenken tijdens colleges is er niet meer bij, er moet worden geschreven.

Hannah Arendt ging in haar studententijd bij Heidegger college volgen omdat het gerucht ging dat er iets gebeurde tijdens zijn colleges. Je zou weer echt kunnen leren denken in Duitsland en wel bij Heidegger. Zo heb ik echt leren denken van Visser. Althans, voor zover ik al kan zeggen dat ik dat kan, écht nadenken.