Achtergrond
We moeten schreeuwen: 'Laat dit stoppen!'
Vanuit zijn appartement in Amersfoort moet Hikmat Basheer al-Aswat (65), gevlucht directeur van het Irakese Mosul Museum, toezien hoe IS-leden drilboren in de eeuwenoude kunstschatten zetten. ‘Afkeuring uitspreken is niet genoeg.’'Ik was sinds 2004 directeur van het Mosul Museum. Na het Nationale Museum van Irak in Bagdad is dat het belangrijkste museum van het land, met Assyrische, Parthische, Islamitische en prehistorische objecten. Maar omdat ik christen ben, werd ik bedreigd. Sommige christelijke collega’s zijn zelfs vermoord. We ontvingen een dreigbrief met een kogel erin. In 2010 moest ik mijn taken neerleggen.’
Petra Meijer
donderdag 21 mei 2015

Hikmat Basheer al-Aswat (65) zit hij met zijn vrouw Intesar en dochter Masara (20) aan een tafel in de Leidse Stadsgehoorzaal, waar hij straks optreedt als keynote speaker op de conferentie The Heritage Heist, georganiseerd door de Leiden Honours Academy, The Centre for Global Heritage en Development en UNESCO.

Als hij vertelt wat IS allemaal gesloopt heeft, treuren zijn gezinsleden mee. Het filmpje waarin te zien is hoe IS-leden in Mosul standbeelden van hun sokkels duwen om vervolgens met hamers en pikhouwelen aan stukken slaan, ging in februari de hele wereld rond. Afgelopen maand schrok het gezin weer op bij het zien van verwoestingen in de Parthische stad Hatra, op een afstand van honderd kilometer van Mosul.

‘Dat zoiets nog in de 21e eeuw gebeurt, is ongelooflijk’, zegt al-Aswat. ‘Ontzettend schokkend. Er zijn ook boeken en manuscripten in de brand gestoken, en hele archeologische opgravingsplaatsen opgeblazen. Bij Hatra heeft IS een militair basiskamp geïnstalleerd. Alle christelijke symbolen en manuscripten zijn er vernietigd.’

Het is opvallend dat de video’s met vernielingen behoorlijk professioneel in elkaar gezet zijn. ‘De media-aandacht is voor IS ontzettend belangrijk. Ze willen er indruk mee maken op de wereld.’ De voormalig directeur benadrukt dat de beelden al in juli of augustus 2014 werden gemaakt. ‘Dat gaf IS de tijd om waardevolle relikwieën en artefacten achterover te drukken. In de filmpjes waren de gele obelisk van de Assyrische koning Esarhaddon, verschillende authentieke tabletten en de objecten uit de islamitische zaal niet te zien. Wat te groot was om mee te nemen, zoals een enorme gevleugelde stier bij de poort van Nirgal, werd onder de noemer van afgoderij vernietigd. We weten dat er kostbaarheden naar Turkije zijn vervoerd en verhandeld.’

Vanuit zijn appartement in Amersfoort volgt hij de ontwikkelingen in zijn thuisland op de voet, via tv en Facebook. ‘Er zit een groep mensen in Mosul die de ontwikkelingen documenteert. Daarnaast heb ik nog wel contacten in Bagdad, maar het contact verloopt moeizaam.’

Hij vindt dat de wereld niet langer toe moet kijken, maar moet ingrijpen. ‘Het is onze morele en menselijke plicht. Afkeuring uitspreken is niet genoeg.’ Maar wat dan wel? ‘Dat is aan de super powers. De grootmachten moeten dit stoppen. Dat kan gewoon via de telefoon. IS bestaat uit mensen, ze komen niet van de maan of van Mars.’

Zijn vrouw schudt verdrietig haar hoofd. Voor ze naar Nederland kwam, waar ze nu als vrijwilliger bij de voedselbank werkt, had ze een baan in de bibliotheek van het museum. De passie voor archeologie bracht de twee samen. ‘In de bibliotheek hadden we 22.000 boeken. Ze zijn stuk voor stuk verbrand’, zegt ze geëmotioneerd. ‘Alle niet-islamitische teksten zijn verloren gegaan, die krijgen we nooit meer terug.’

Na bedreigingen vluchtte ze in 2011 met haar oudste dochter Sara (23) in een vrachtwagen de grens over. ‘Mijn vader en ik konden nog niet mee’, vertelt jongste dochter Masara. ‘Het was ontzettend duur.’ In 2013 werd het gezin herenigd. ‘Wij zijn wel met het vliegtuig gekomen.’

Hoewel ze zich afvraagt hoe het met haar vrienden en oude school is, heeft Masara het naar haar zin in Nederland. ‘In Irak kon ik geen meisje zijn. Hier heb ik ruimte voor dromen en hobby’s. Mijn zus volgt de opleiding tot tandartsassistente, die ga ik binnenkort ook doen.’

Al-Aswat: ‘Christenen hebben het moeilijk in Irak. In 2003 waren er 1,4 miljoen, nu zijn het er nog slechts 300.000. Nog steeds zijn er veel mensen op de vlucht. We hebben alles achter moeten laten. Ik heb er nog twee broers. Zij zijn met enkel de kleren die ze droegen naar het noorden gevlucht. We willen graag terug, maar blijven hier omdat het beter is voor de kinderen.’

Bovendien kunnen ze niet terug zolang ze geen Nederlands paspoort hebben. ‘Dat krijg je pas als je vijf jaar in Nederland bent. Mijn moeder en zus zijn hier nu vier jaar, mijn vader en ik twee. Maar het is voor mijn ouders nog steeds niet zeker of ze het paspoort zullen krijgen. Ze moeten de taal leren, maar mijn vader is al 65 jaar en mijn moeder heeft een van de examens niet gehaald’, vertaalt Masara het verhaal van haar moeder, bij wie er ondertussen een traan over de wang rolt.

Ze staart naar het tafelblad. ‘Het is erg moeilijk voor mijn ouders’, verklaart ze ongemakkelijk. ‘We zijn Nederland ontzettend dankbaar, maar er is nog steeds veel onzekerheid.’

Een sprankje hoop put al-Aswat uit het feit dat er in heel Irak wel 100.000 archeologische plaatsen zijn. Tot nu toe is slechts een procent daarvan ontdekt. ‘Ooit, als de rust in het land hersteld is, kunnen er weer opgravingen plaatsvinden. Maar wat we nu kwijtraken komt niet meer terug. We moeten schreeuwen, met ons luidste stem: "Laat dit stoppen!"