Studentenleven
Frutti di Mare: Fietsen met
Petra Meijer
woensdag 4 maart 2015
Op de korte afstand moet je gewoon doodgaan. © Eventi Fotografie

‘Het lijkt inderdaad een beetje op Robocop’, lacht Annika van der Meer (geneeskunde). Ze is in Alkmaar, bij een van de drie wielrenbanen van Nederland en verwisselt de brace om haar been voor een lichter exemplaar. Toen ze de kofferbak van haar auto opende, kwamen daar niet alleen haar racefiets, sportspullen en een tas met twee wielen uit, maar ook iets wat lijkt op een plastic been.

Over drie weken doet ze mee aan het WK aangepast baanwielrennen. ‘We trainen zes keer per week. Ik heb elke week dus maar een dag over. Dan wil ik iets leuks doen met mijn vriend, maar ik moet eigenlijk herstellen en dus de hele dag op de bank hangen. Daar ben ik te rusteloos voor.’

Binnen het aangepast wielrennen zijn er verschillende klassen op basis van wat iemand nog kan. ‘Succes wordt voor een groot deel bepaald door talent en training, maar als je een grensgeval tussen twee klassen bent, helaas ook voor een deel door je handicap’, vertelt een andere aangepast wielrenner tijdens zijn pauze. ‘Ik noem het de doping van het aangepast sporten. Als je een beetje raar praat, dan wordt je soms zwaarder ingeschaald. Ze kijken ook naar hoe je de kamer binnenkomt.’

‘Bij mij is het duidelijk dat ik in de zwaarste klasse val’, reageert Van der Meer. Haar rechterbeen steunt op het frame, fietsen doet ze met haar linker. Ze fietst een paar rustige rondjes, maar maakt dan ineens vaart en racet keihard voorbij. Een paar minuten later zit ze compleet buiten adem op de bank. ‘Ik maak vandaag vier rondjes van 750 meter, met rust ertussen. Tijdens het WK fiets ik de 500 meter en de 3 kilometer. Ik houd van de snelheid en het afzien. Op het moment zelf is het niet fijn, maar daarna ervaar je echt een soort euforie.’

Op haar telefoon leest ze in een speciale app haar tussentijden uit. ‘Tijdens het fietsen weet ik niet hoe hard ik ga, maar op zo’n korte afstand moet je gewoon doodgaan.’

Hoewel Van der Meer hard aan het trainen is voor het WK, was het aangepast wielrennen voor haar in eerste instantie een manier om aan haar conditie te werken voor haar andere passie: het alpineskiën. ‘Mijn vader was bondscoach, ik ben er echt mee opgegroeid.’ In 2007, op haar 21e, kwam ze tijdens een snelle afdaling hard ten val. ‘Iedere skiër valt wel eens, maar ik wist meteen dat het verkeerd zat.’ Bij de operatie traden complicaties op. ‘Mijn rechterbeen kreeg te weinig zuurstof en raakte verlamd.’

In 2009 ging ze op uitnodiging van de skibond naar de paralympische talentdag. ‘Ik skiede met een beugel om mijn been, en ik bleek vrij gemakkelijk te kunnen compenseren.’ Van der Meer skiede vooral internationale wedstrijden en was hard bezig zich te kwalificeren voor de paralympische spelen, waarvoor ze zelfs naar Vancouver verhuisde. Maar tijdens een van de trainingen ging het weer mis. ‘Ook mijn goede been raakte geblesseerd en skiën zat er niet meer in.’

Terwijl sommige mensen misschien op zouden geven, stort Van der Meer zich op het baanwielrennen. En met succes. ‘Tijdens het WK wil ik gewoon winnen. Ik ben geen topfavoriet, maar het is zeker niet onmogelijk.’