Toen hij overstapte naar een reguliere, eenjarige master bleef de ontevredenheid. ‘In het eerste semester moest ik een paper schrijven. Ik vond hem maximaal een 7,5 waard, maar hij werd beoordeeld met een excellent, een 9.’ Witteveen kon er zelf al tal van hiaten in ontdekken, maar de docent had het met drie comments wel gezien. Witteveen denkt dat het door de hoge werkdruk onder docenten komt. Ze moeten onderzoeken en doceren tegelijk, maar alleen het eerste levert de universiteit geld op. ‘Het onderzoek krijgt zo prioriteit, en dat zorgt voor niveauverlaging van het onderwijs. Er moet snel meer tijd worden ingeruimd voor diepgang.’
Is dat niet een agendapuntje voor de opleidingscommissie? ‘De studenten die in die commissie zitten geven zelf al aan dat ze weinig invloed hebben. Het wordt te veel van bovenaf bepaald.’
UvA-docent Rudolf Valkhoff (61) kan zich vinden in Witteveens ervaringen. Sinds 1998 doceert hij aan de opleiding Algemene cultuurwetenschappen en heeft hij het niveau omlaag zien gaan. Door prestatieafspraken tussen universiteit en ministerie van Onderwijs moest hij een enquête invullen waarmee hij lesbevoegdheid kreeg waar eigenlijk twee jaar studie voor staat. Een vak dat vroeger tien punten opleverde, is nu al twaalf punten waard. En hij moet werken onder een toenemende tijdsdruk, zodat hij de goede studenten niet verder kan begeleiden. De honours classes die hen moeten opvangen noemt hij ‘schijnoplossingen’ en ‘prestigeprojecten’. ‘De studenten zelf ervaren dat ook zo. Die willen meer extra modules volgen, meer talen leren, meer eigen onderzoek doen.’ Door kwantitatieve criteria van bovenaf durven studenten dit niet aan, omdat ze binnen weinig tijd hun reguliere studiepunten moeten halen.
Dit rendementsdenken lijkt de kern van de kritiek te zijn, want ook voor Janneke Holman (24, master bestuurskunde campus Den Haag) is dat het grootste irritatiepunt. ‘De opleidingen zijn zo ingericht dat zelfs de student die elke avond in de sociëteit hangt de studie makkelijk volbrengt. De universiteit loodst je er wel doorheen.’
De studenten zijn over het hele gebouw verspreid. Beneden zitten ze op de grond of staan ze aan een tafel waar gratis eten en drinken staat. Op de eerste verdieping zit een dreadlock-type met sjaal om een boek te lezen. Iets verderop liggen in een hokje twee oude matrassen met beddengoed. Op een wand hangt een spandoek met ‘Alle universiteiten verenigt u’ en op een raam is een vel geplakt met de ludieke tekst ‘Flexplekken voor Bestuur’. Een rondgang langs de studenten leert dat zeker de helft van de aanwezigen van de UvA of HvA afkomstig is. De andere helft bestaat vooral uit studenten van Wageningen, Groningen en Utrecht. Waarom is Leiden zo ondervertegenwoordigd?
‘Het is een conservatieve universiteit’, stelt Leids alumnus kunstgeschiedenis Eric (52). ‘Op dit soort momenten is Leiden moeilijk in beweging te krijgen.’ Hij is hier vanuit ‘pure sympathie’ met de studenten. ‘Maar de afbraak in het onderwijs is al twintig jaar bezig. Ik heb in de jaren ’80 al op het Binnenhof gestaan om te protesteren. Toen zijn we door de ME weggeknuppeld en over het Haagse Spui achterna gezeten. Ook toen al waren er vooral Amsterdammers, en maar weinig Leidenaren.’ Kavelaars denkt er hetzelfde over. 'Dit is iets typisch Amsterdams. Wij hebben een grote bek.’
Dinsdag houdt de Leidse delegatie van De Nieuwe Universiteit alvast een bijeenkomst over de eventuele actiepunten, om zes uur in de faculteit Sociale Wetenschappen, 1A21. Zie hier.