Columns & opinie
Column: Voortschrijdend inzicht
Benjamin Sprecher
donderdag 12 februari 2015

Het is een algemeen geaccepteerd feit dat promoveren een van de meest soulcrushing banen is sinds het begin van de industriële revolutie. Jarenlang werk je aan Je Grote Idee. Tegelijkertijd is er een horde andere PhD’s, waarvan er eentje precies hetzelfde aan het doen is. Maar dan nét iets sneller. Of, nog erger, er is niemand met jouw idee bezig. Iedereen heeft allang door dat het complete onzin is.

Je begeleider roept om de paar weken iets algemeen bemoedigends. Je professor mompelt af en toe iets. Willekeurige mensen op conferenties zeggen: ‘Oh my! That’s so interesting. No really!’

Mij maakt het allemaal niet meer uit. Want ik heb tegenwoordig oneindig veel meer zelfvertrouwen dan een jaar geleden.

Dat komt niet doordat ik op een conferentie bij precies de juiste editor in bed ben beland. God heeft mij nog steeds geen vrede en geluk gebracht en ik heb ook geen enorme stash coke onder mijn bureau verstopt.

Nee, ik word tegenwoordig gevraagd om papers te reviewen. Dan zie je plotseling niet alleen wat er aan het eind van de reviewmolen uit komt rollen, maar ook alle zooi waar je collega’s mee denken weg te kunnen komen.

Nu heb ik pas een handjevol papers gereviewed, maar dat weerhoudt mij er niet van een oordeel te vellen over alles en iedereen die ooit iets gesubmit heeft naar een journal. Er zijn dus drie mogelijkheden.

Optie 1: de auteurs spreken geen woord Engels. Het kost mij een kwartier om te ontcijferen wat ze in de openingszin willen zeggen. Ik heb geen idee hoe de editors erbij komen om dit ter review op te sturen.

Optie 2: de auteurs hebben ooit een interessant onderzoek gedaan en gebruiken nu de salamimethode om hun uitkomst over zo veel mogelijk papers te verdelen. Precies zo uitgemeten dat het kantjeboord geen zelfplagiaat is.

Optie 3: De auteurs schrijven met enorme zelfverzekerdheid dat ze het een en ander bewijzen. Na veel gespeur in hun referentielijst blijkt dat ze eigenlijk geen flikker hebben gedaan, behalve met grote woorden opschrijven wat anderen ook al hadden gezegd. Waar eerdere papers het duiden als ‘we suspect that’ of ‘this highly uncertain data points in the direction of’ veranderen deze auteurs eerdere tabellen in nieuwe, moeilijk leesbare doch indrukwekkende grafieken en schrijven ze doodleuk ‘we have proven that’.

Zie daar het voortschrijdend inzicht der wetenschap.

Ter illustratie, iets dat ik laatst onder ogen kreeg. Een onderzoeksgroep uit Amerika poogt uit te rekenen hoeveel neodymium (een bepaald soort metaal) er te recyclen valt uit auto’s. Daarvoor nemen ze een referentie uit 1995, waar iemand de hoeveelheid neodymium in één (!) willekeurige auto rapporteert. Dit extrapoleren ze in een rechte lijn (‘we assume a linear stepwise increase’) naar het concept ‘de gemiddelde auto’ van de toekomst.

Vervolgens hebben ze hun ‘novel and important results’ schaamteloos over twee papers verdeeld. De eerste kijkt naar neodymium anno 2015. In het tweede artikel extrapoleren ze de lijn doodleuk twintig jaar door en claimen ze te weten hoeveel neodymium er in 2035 te recyclen valt.

Ik zou deze papers natuurlijk lachend naar de prullenbak willen verwijzen, maar de eerste was al gepubliceerd. In het beste blad van mijn vakgebied, ES&T.

Als je zoiets onder ogen krijgt gaan er twee dingen door je heen. Eerst: mijn god, waarom is dit gepubliceerd, waarom? Vervolgens: mijn god, als ik had geweten dat je met dit soort shit in ES&T kan komen had ik al drie keer gepromoveerd kunnen zijn.

Laat ik maar politiek correct concluderen dat het proces van reviewen er over het algemeen in slaagt om dit soort onzinnige papers uit de journals te weren en dat competentie dus de meest efficiëntie weg naar een wetenschappelijke carrière is. Echt waar.

Benjamin Sprecher

is promovendus bij het Centrum voor Milieuwetenschappen Leiden