Studentenleven
Column: Lost in Translation
woensdag 11 februari 2015

Vanaf september lijkt de studiefinanciering definitief van de baan. Deze bezuiniging moet honderden miljoenen op gaan leveren, die volgens minister Bussemaker allemaal in de verbetering van het onderwijs worden geïnvesteerd.

Ik weet ook nog wel iets wat verbeterd zou kunnen worden. Ik zou het namelijk fijn vinden om gewoon weer eens in het Nederlands college te volgen, in plaats van in een zaal vol Nederlandse studenten met een Nederlandse docent in het Engels te discussiëren over de betekenis van het Duitse woord ‘verstehen’ in het werk van Gadamer.

Tijdens je studie leer je namelijk vooral twee dingen; informatie verwerken en nadenken. Daarnaast leer je natuurlijk ook nog een heleboel vakinhoudelijke kennis. Maar in een tijd waarin alles draait om economisch nut, is dat slechts de verpakking voor de vaardigheden waarmee je jezelf later nuttig kunt maken voor de maatschappij.

Het snel verwerken van grote hoeveelheden informatie is nog wel te doen in het Engels en je leert er bovendien nog een aardig mondje van buiten de deur te spreken. Maar in je moedertaal kun je dingen het meest precies onder woorden brengen, en dit is voor de meerderheid van de studenten het Nederlands. Daarom is het een slechte ontwikkeling dat er steeds meer vakken in het Engels worden gegeven: niet alleen vanuit mijn eigen opvatting dat een universitaire opleiding vooral iets moet zijn waar je voor jezelf iets aan hebt, maar ook vanuit de idiote gedachte van de universiteit als kennisfabriek die moet bijdragen aan de Nederlandse kenniseconomie. De meerderheid van de studenten leert minder goed nadenken dan ze eigenlijk kan, en is daarmee ook vanuit ‘kennis-economisch’ perspectief minder waardevol.

Binnen de geesteswetenschappen komt daar nog bij dat een vertaling van een tekst altijd geïnterpreteerd wordt door de vertaler. Als ik een Franse tekst in het Engels lees omdat ik het Frans onvoldoende machtig ben, daar vervolgens in het Nederlands over nadenk en er ten slotte in het Engels iets van moet vinden, is er veel meer ruimte voor misverstanden dan wanneer ik een Nederlandse tekst lees en daar vervolgens in het Nederlands iets zinnigs over probeer te zeggen.

Nu zal het de kenniseconomie een worst wezen wat geesteswetenschappers voor problemen hebben, omdat de geesteswetenschappen sowieso weinig economisch nut hebben. Maar ook voor de bèta’s, die zich kunnen uitdrukken in de universele taal van de wiskunde, is het zonde als het Nederlands op den duur als taal verdwijnt.

Sommige woorden laten zich namelijk niet vertalen. Neem nu het oer-Hollandse woord ‘gezellig’. Is er één woord dat de Nederlandse volksaard beter vat? En zou het niet doodzonde zijn om niet meer te kunnen zeggen dat het gisteravond ‘terrrringgezellig’ was in de kroeg? Want daarmee is toch in één woord alles gezegd wat er over zo’n avond te zeggen valt?

Tim Meijer