Achtergrond
071 - 527...: Conservatieve moslimfeministes
David Kloos, postdoc bij het Koninklijk Instituut voor Taal-, Land- en Volkenkunde (KITLV) geeft vandaag een lezing over vrouwelijk islamitisch leiderschap in Indonesië.
Petra Meijer
woensdag 26 november 2014

U stelt dat islamitisch leiderschap meestal met mannen geassocieerd wordt. Waarom? En is dat in de Westerse wereld niet ook zo?

‘Ja, maar in de islamitische wereld is dat misschien nog wel sterker het geval. Op tv zien we altijd bebaarde moefti’s en mannelijke imams. Er zit echter een verschil tussen beeldvorming en de werkelijkheid. Als we verder kijken dan ritueel leiderschap blijken er, zowel binnen als buiten instituties, wel degelijk allerlei vormen van vrouwelijk islamitisch leiderschap te bestaan.’

Welke leidersrollen vervullen vrouwen binnen de islam zoal?

‘In Indonesië, waar ik onderzoek heb gedaan, zijn vrouwen actief als religieuze leraren, predikers, rechters in islamitische rechtbanken en binnen islamitische politieke partijen. De vrouwen die zichtbaar opkomen voor vrouwenrechten zijn meestal afkomstig uit de hoogopgeleide, seculiere middenklasse. Maar er zijn ook vrouwen die zich in een meer conservatieve religieuze omgeving inzetten voor vrouwenrechten. Dat is voor ons alleen minder zichtbaar.’

Wat doen deze vrouwen en hoe oefenen zij invloed uit?

‘In Atjeh heb ik verschillende vrouwelijke ulama’s geïnterviewd over hun leven, hun werk en hun ideeën over de positie van vrouwen in de islam. Ulama’s zijn schriftgeleerden met een hoge status. Ze werken in een conservatieve, traditionele omgeving, en hun religieuze denkbeelden zijn niet progressiever dan die van hun mannelijke collega’s. Zo zijn de meesten niet tegen de invoering van de sharia in Atjeh.’

Niet meteen een omgeving waar je veel feministen verwacht.

‘Zo zouden ze zichzelf ook niet noemen. Maar sommige van deze vrouwelijke ulama’s zien zichzelf wel degelijk als onderdeel van de vrouwenrechtenbeweging. Volgens hen staat de islam vrouwen niet in de weg om een belangrijke positie te bekleden, dat zien ze eerder als een gevolg van de lokale politieke cultuur.

‘Ze leven in een conservatieve omgeving, maar ze zijn ook kritisch op de manier waarop de sharia werd ingevoerd: deze lijkt vooral vrouwen en niet mannen te raken. Ze geven onderwijs, maar tegelijkertijd roepen ze meisjes op om daarnaast ook andere zaken te bestuderen, bijvoorbeeld economie of natuurkunde aan de universiteit. Ze willen dat jonge meisjes sterk zijn en hun wereld vergroten. Op die manier hebben ze toch veel invloed.’

Kwamen er verder nog opvallende dingen uit de interviews naar voren?

‘Twee van de vrouwen die ik heb gesproken, waren bijzonder activistisch ingesteld. Zij waren geen schriftgeleerde geworden omdat ze uit een religieuze familie kwamen, of omdat ze op jonge leeftijd ineens een openbaring hadden gehad. Ze kozen ervoor omdat ze ertoe wilden doen, iets te zeggen hadden en een publieke rol wilden vervullen. Door middel van religieus onderwijs kunnen mensen uit lagere klassen ook kennis en gezag verkrijgen. De islam was voor deze vrouwen dé manier om invloed uit te oefenen binnen hun gemeenschap. Ze zijn daardoor ook een voorbeeld voor andere vrouwen.’

Female Islamic leadership in Indonesia

Studium Generale

Universiteitsbibliotheek

do 27 nov, 19.30 – 21.00 u, toegang gratis