Columns & opinie
Geen Commentaar: Wat je niet ziet, bestaat niet
woensdag 12 november 2014

De stilte deed haast pijn aan de oren.

Alleen het lichte gekraak en vage gezoem van de telefoonlijn was af en toe te horen. Dan een diepe zucht. Ergens op een met een aantal andere lotgenoten gedeeld klein universiteitskantoortje trok het gezicht van een promovendus wit weg. Na een paar seconden komt er dan toch een antwoord: ‘Ik heb wel eens wat gezien dat niet in de haak was en het is een ongelofelijk belangrijk onderwerp, maar ik wil er niets over zeggen. Ook niet anoniem. Als je gesjoemel benoemt dan komt iedereen er achter om wie het gaat en wie er klaagt.’

Dit telefoongesprek raakt de kern van het probleem van wetenschappelijke integriteit (zie pag 6 en 7). E-mails naar promovendi blijven onbeantwoord. Anderen die wel hun zegje willen doen, melden zich later alsnog af.

Zelfs het fluisteren van de woorden ‘plagiaat’, ‘fraude’ en ‘datamassage’ doet de jonge wetenschappers ineenkrimpen alsof zij honden zijn die een klap van hun dronken baas verwachten. Kortom: praten over wetenschappelijk integriteit doen wetenschappers liever niet. Ook is het voor de eigen wetenschappelijke carrière wellicht wel verstandig om een oogje dicht te knijpen als een collega, of nog lastiger, de wetenschappelijke directeur zit te pielen met statistiektooltjes om zo de laf uitpakkende onderzoeksresultaten wat op te pimpen.

Eigenlijk kan een wetenschapper beter met oogkleppen op door het lab te lopen. En is het een goed idee om demonstratief de handen voor de ogen te houden en nooit een blik op andermans werk te werpen. Wat je niet ziet, bestaat niet. Als je wel wat zegt, graaf je wellicht je eigen graf.

Laat dit alles nu recht tegenover het beleid van de universiteit staan. De rector heeft de oorlog verklaard aan rotzooiende wetenschappers. Promovendi krijgen les in verantwoorde wetenschap en hun proefschriften gaan door de plagiaatscanner. De scripties van studenten krijgen dezelfde behandeling.

Maar vrij erover praten, ho maar.

Integriteit staat vaker op de agenda bij formele overleggen, en bij de koffieautomaat dienen enthousiaste aio’s te spreken over de ethische valkuilen op het pad naar het hoogleraarschap.

Er is vorig jaar zelfs een vertrouwenspersoon aangesteld bij wie wetenschappers integriteitsproblemen kunnen melden. Zij adviseert over eventuele vervolgstappen. Dat klinkt goed. Uiteraard is het de bedoeling dat al de zaken die zij krijgt zo gedepersonaliseerd worden dat de klager anoniem blijft.

Het blijkt dat de vertrouwenspersoon nog niet veel kwesties in behandeling heeft. Ze is ook pas net bezig, en wellicht weten getroebleerde medewerkers de weg naar haar kantoor nog wel te vinden. Het kan ook zo zijn dat het gewoon heel goed gaat en dat Leidse wetenschappers alleen zuivere wetenschap bedrijven. Dat zou natuurlijk prachtig zijn. Maar het is waarschijnlijker dat de angst om verder door het leven te gaan als dé bron van een enorme fraudezaak verlammend werkt. De vertrouwenspersoon integriteit kan nog zo haar best doen. Maar zij kan niet garanderen dat de beschuldigde nooit de naam van de klokkenluider achterhaalt. En zolang die garantie er niet is, zal het stil blijven.

DOOR VINCENT BONGERS