Columns & opinie
Geen Commentaar: Poppenkast
woensdag 15 oktober 2014

Wat zullen ze een spijt hebben, aan de faculteit Rechten. Als ze nou nooit die tentamenboete in hadden gevoerd, hadden ze nu niet voor de zoveelste keer de schijnwerpers van de Tweede Kamer op zich gehad.

Want wat waren ze gretig, de onderwijswoordvoerdertjes van de landelijke politiek, met D66’er Paul van Meenen voorop. Allemaal wilden ze laten zien dat ze heus wel, echt wel, pal stonden voor de belangen van de student. Dat de meerderheid van hen het leenstelsel steunt, dat moesten we maar zo snel mogelijk vergeten.

Van Meenen is zelf nog leraar geweest, en heeft zo’n prachtige Leidse erw dat je hem vanaf de publieke tribune harinkies met wittebrood wil toewerpen. Zo iemand had zich toch echt beter in de positie van Rechten moeten kunnen verplaatsen.

Het probleem met de Leidse studie is dat er vrij veel mensen zijn die hem willen doen. Iets meer dan duizend per jaar, de laatste tijd. Dat maakt dat alles dat je wilt doen verandert in een logistieke operatie die zorgvuldige planning vereist. Voorbeeld: hoe krijg je het tentamen bij de studenten? Een wiskundeleraar deelt gewoon zijn proefwerken uit, maar duizend rechtententamens krijg je niet meer mee op de fiets. Het aantal stoelen in de tentamenzaal, het aantal studentassistenten dat helpt met nakijken: op deze schaal verandert elk onbenullig detail in gedoe.

De faculteit wil daarom graag weten hoeveel mensen het tentamen gaan maken. Als er tien procent meer studenten komt opdagen dan verwacht, loop je niet even naar het kopieerapparaat; dan kan een gedeelte van de aanwezigen het tentamen domweg niet maken. Elk tentamentafeltje kost geld, en als de faculteit te slordig met de euro’s omgaat, staan de politici in Den Haag klaar om daarover te klagen.

De oplossing: je moest je van tevoren aanmelden voor een tentamen, anders kwam je er niet in. Op verzoek van de studenten werd het mogelijk voor laatkomers om ook nog mee te doen. Omdat dat gedoe oplevert voor de faculteit, zijn daar wat kosten aan verbonden. Had een student geen zin om dat te betalen, dan kon hij of zij zich op tijd inschrijven.

Als ik het bestuur van rechten was, trok ik die ‘tentamenboete’ – eigenlijk een ‘inschrijffaalboete’ – gewoon weer in. Dan denken we wel niet mee. Je houdt je keurig aan de wet, en die laatinschrijvers komen vanzelf herren. Als de politiek vervolgens klaagt over vertraagde studenten, stuur je de notulen van het Haagse tentamenboeteoverleg op, voorzien van een overzichtelijk diagram dat aangeeft waar zulks precies ingebracht kan worden. Klaar.

Nu maar net doen alsof het universitaire inschrijfsysteem Usis het nooit laat afweten.