Achtergrond
Nederlands leven, maar doodgaan als Marokkaan
Antropologe Khadija Kadrouch-Outmany onderzocht islamitische begrafenissen in Nederland en België en vroeg jonge moslims naar hun voor­keuren. Mare ging mee naar het kerkhof. ‘Ze juichen voor Oranje, maar hier begraven worden gaat te ver.’ ‘Kom, we moeten naar de randen van de begraafplaats’, zegt Khadija Kadrouch-Outmany (1983) terwijl ze de velden vol grafstenen afspeurt. ‘Daar vind je de islamitische graven.’ Op begraafplaats Nieuw Eykenduinen in Den Haag is het rustig. ‘De meeste moslims bezoeken hun overleden familieleden op vrijdag, de heilige dag. Als je op die dag overlijdt, wordt dat gezien als een goed teken.’Lees verder
Petra Meijer
woensdag 1 oktober 2014

In het midden van de begraafplaats liggen de graven allemaal in dezelfde richting. Maar aan de zijkant, naast een veldje vol confronterende kindergraven vol knuffelberen, liggen de graven juist weer anders.

‘De meeste moslims worden op hun rechterzij in het graf gelegd, met wat aarde onder de rechterwang en het gezicht naar Mekka. Maar de gebedsrichting wordt niet door iedereen zo bepaald. Vanuit Nederland ligt Mekka in het oosten, maar enkele Javaanse moslims hebben de gewoonte om richting het westen te bidden meegenomen naar Nederland. Die graven liggen soms in tegengestelde richting.’

Niet alleen de richting van de grafzerken is opvallend. Het islamitische deel van de openbare begraafplaats is op zijn beurt opgedeeld in verschillende veldjes, die van elkaar gescheiden zijn met heggetjes of rijen stoeptegels. ‘Op de zwarte bordjes staat tot welke stroming deze mensen behoren. Hier staat bijvoorbeeld: Algemeen Islamitische akker. En op deze: Algemeen Ahmadiyya akker.’

Kadrouch-Outmany vindt dat beleidsmakers in Nederland te weinig oog hebben voor de verschillende moslimgemeenschappen als zij één islamitische begraafplaats maken. ‘Er is niet zoiets als dé moslim, of dé islam. Moslims komen uit alle windstreken en met heel verschillende ideeën samen. Dat geldt voor rituelen en opvattingen bij leven, en net zo goed omtrent de dood. Sommige gemeenschappen sluiten elkaar ook uit: sjiieten en soennieten willen bijvoorbeeld graag een eigen veld, en Ahmadiyya worden door veel andere moslims niet als moslim erkend.’

Veertig procent van de moslims die de antropologe ondervroeg, wilde met moslims van de eigen denominatie worden begraven. Sommige moslims geloven dat het niet verstandig is om in de buurt van niet-moslims te worden begraven, vanwege de straf die niet-moslims in het graf zullen ontvangen. De nabijheid van die straf zou hen kunnen schaden of storen.

Uit het proefschrift blijkt hoezeer de opvattingen per stroming verschillen. ‘In veel gevallen mogen vrouwen gewoon bij de processie aanwezig zijn, maar er zijn ook moslims die de vrouwen, zelfs de familieleden, wegsturen.’ De vrouwen zouden een verleiding zijn of hun emoties niet kunnen bedwingen en daarmee de processie verstoren.

Neem bijvoorbeeld de Marokkaanse Najima, die haar man moest begraven, maar werd weggestuurd door de imam.

Mijn familie had geen problemen met de aanwezigheid van vrouwen en niet-moslims in de processie.

De imam die de processie leidde was er echter op tegen. Ik zie hem nog voor me, schreeuwend tegen alle vrouwen en niet-moslims dat ze de begraafplaats moesten verlaten! Even dacht ik er over om hem in het graf te gooien! Op zo’n moment kun je met dat soort dingen gewoon niet omgaan. Daar stond ik dan, in mijn twintigerjaren, met mijn pasgeboren baby, mijn man te begraven. Ik wilde gewoon afscheid van hem nemen zonder dat de imam alles verstoorde. Ter plekke vroeg mijn vader de imam vriendelijk ons te verlaten, en we zijn zonder hem verder gegaan.

Uit het onderzoek van Kadrouch-Outmany blijkt dat ongeveer 25 procent van de Nederlandse gemeenten een islamitische begraafplaats aanbiedt. Als er geen apart veld beschikbaar is, biedt zes procent de mogelijkheid om richting Mekka begraven te worden.

Het Nederlandse beleid was aanvankelijk niet goed afgestemd op de begrafeniswensen van moslims. ‘Volgens de islam moeten overledenen zo snel mogelijk, het liefst binnen 24 uur begraven worden. Pas dan krijgen hun zielen rust. Om iemand te begraven heb je echter schriftelijke toestemming nodig, en die wordt in Nederland meestal pas na 36 uur verleend.

‘Tegenwoordig kunnen er uitzonderingen worden gemaakt. Ook is het in Nederland gebruikelijk om mensen in een kist te begraven, terwijl overleden moslims meestal in lijkdoeken gewikkeld worden. Sinds 1991 is het in Nederland niet meer verplicht om in een kist geplaatst te worden, mits de grond stevig

genoeg is.’

Een ander heikel punt: de duur. Kadrouch-Outmany: ‘De begraafplaats wordt door moslims gezien als het eerste station naar het hiernamaals. Het graf moet daarom zo min mogelijk geroerd worden. Maar in Nederland wordt het standaard na een aantal jaar geruimd. In islamitische landen gebeurt dat minder expliciet, en misschien pas na tachtig jaar, als iedereen al lang vergeten is wie daar precies ligt.’

Respondent Louay legt uit: ‘Zolang niemand zegt dat het graf slechts voor een bepaalde tijd wordt toegekend, ga je er vanuit dat het eeuwig blijft. Dat is hoe het in Marokko gaat. Niemand zal je in Marokko ooit onomwonden vertellen: “Dit graf wordt over vijftig jaar geruimd.” Daarom voelen mensen zich gerustgesteld en willen ze daar begraven worden.’

Nog steeds kiest 90 procent van de moslims er voor om na hun dood gerepatrieerd te worden naar hun thuisland. Er schuilt een enorme organisatorische structuur achter, inclusief via banken of religieuze organisaties afgesloten verzekeringen. ‘In Marokko is men bijvoorbeeld volledig ingespeeld op overleden moslims die “uit het buitenland” komen. De graven zijn bijvoorbeeld groter, omdat de lichamen in een kist uit het vliegtuig komen en niet enkel in lijkwaden worden begraven.’

Uit de interviews blijkt dat bij moslims die in hun thuisland begraven willen worden, emotionele overwegingen vaak een grotere rol spelen dan praktische of juridische bezwaren. ‘In Nederland kun je ook een “eeuwig” graf huren, zolang je maar blijft verlengen en betalen. Begraafplaatsbeheerders denken dat jonge moslims een opkomende markt vormen. Maar mijn respondenten waren vaak in Nederland geboren, voelen zich Nederlands en juichen voor Oranje, maar in Nederland begraven worden gaat ze te ver. In zaken van leven kan iemand zich Nederlands voelen, maar in zaken van dood bijvoorbeeld Marokkaans.’

Maar de traditionele islamitische opvattingen gaan lang niet altijd op, ontdekte de onderzoeker.

Zo vertelde respondent Gulsah: ‘Ik geloof niet dat er iets gebeurt in het graf. Als ik doodga wil ik gecremeerd worden. Ik behoor niet tot een stad of een land, ik behoor tot de hele wereld! Ik wil dat mijn as over de oceaan verstrooid wordt. Maar zolang mijn ouders leven, zal ik ze nooit vertellen dat ik gecremeerd wil worden. Ze zouden gewoon niet begrijpen dat ik dat als moslim zou willen. Ik geloof in de wederopstanding en dat iedereen verantwoording af moet leggen voor zijn daden, los van wat er met het lichaam gebeurt.’

Toch kiest 26 procent van de respondenten voor een Nederlandse begrafenis. Daarbij gaat het relatief vaak om Surinaamse en Indonesische moslims.

‘Zij lijken zich sterker verbonden te voelen met Nederland. Respondenten uit Turkije en Marokko voelen zich vaker vervreemd van de Nederlandse samenleving en willen terugkeren naar hun roots. Het huidige debat over de islam en het politieke klimaat in Nederland spelen daarbij zeker een rol. Het zou interessant zijn om dit over twee of drie generaties nog eens te onderzoeken. De begrafenissen zeggen iets over hoe moslims zichzelf zien en de maatschappij waarvan zij deel uitmaken.’

Tijdens haar bezoeken aan verschillende begraafplaatsen en tijdens de interviews werd Kadrouch-Outmany vaak gevraagd waarom ze islamitische begrafenissen als promotieonderwerp had.

‘Ze zeiden: “Maar meisje toch, je bent nog zo jong en je bent zo vrolijk!” Maar mijn onderzoek gaat niet over de dood. Het gaat over rituelen in een niet-islamitische omgeving en het recht van moslims om hun eigen rituelen te mogen uitvoeren, over de scheiding tussen geloof en staat, en over begrafenissen als venster om identiteit en integratie te bestuderen. Daarnaast vind ik een begraafplaats ook geen trieste omgeving. Het lijkt soms alsof Nederlanders overledenen zo snel mogelijk loslaten om door te gaan met hun leven. Moslims bezoeken de doden echter zoals ze de levenden bezoeken.’

Waar ze zelf begraven wil worden? Ze laat haar blik over de graven gaan. ‘Ik heb nu andere overwegingen dan vijf jaar geleden, omdat ik net een kindje heb gekregen en mijn eigen gezin heb. Mijn moeder ligt begraven in Marokko en ik zou graag bij haar in de buurt begraven willen worden. Ik ervaar het als een groot gemis dat ik haar graf niet makkelijk kan bezoeken. Nu ik zelf een kind heb, wil ik hem dat niet onthouden en zou ik misschien toch eerder voor Nederland kiezen.’

Ze glimlacht. ‘Aan de andere kant: ik weet niet waar hij later heen gaat. Hij is ten slotte pas zes maanden.’