Achtergrond
Tot je veertigste in de Peli
Studentenflat De Pelikaanhof bestaat veertig jaar. Na woelige tijden met feministische invallen, watergevechten met brandslangen, en drugshandel, is het er nu vooral rustig. Alhoewel: ‘Er schijnt een half lichaam door een gang te zweven.’
Marleen van Wesel
woensdag 24 september 2014
© Taco van der Eb

‘Het houdt nooit op’, zegt Milo Groenewegen (22, student rechten). Hij is, behalve bewoner, ook een van de beheerders van de Pelikaanhof. ‘Altijd. Niet alleen tijdens het spreekuur, de vergaderingen en de pieperdiensten in het weekend. Ook bij brandalarmen.’ Zijn collega Bastiaan Brozius (35, archeologie) valt hem bij: ‘Laatst maakten mensen troep op het dakterras. Ik schoot meteen in de beheerdersmodus. Net als wanneer ik een agent op de binnenplaats zie. En soms belt iemand ’s nachts op, die na het stappen z’n sleutels kwijt is.’

Momenteel hebben ze nog meer zorgen: ze moeten een jubileum regelen. De Pelikaanhof bestaat namelijk veertig jaar. Hoewel ze uitstekend op de hoogte zijn van hedendaagse kwesties, hebben ze niet echt een idee van een al dan niet illustere geschiedenis.

Peter Mulder en Wilbert Bots van DUWO, voorheen SLS Wonen, lopen er al langer rond. Op tafel, in hun kantoor, ligt een grote multomap waarop met dikke stift ‘Peli 2001’ staat. ‘Dat was mijn eerste grote klus hier’, vertelt Bots. ‘Het was meteen een pittige. Na een dip in de vraag naar kamers liet SLS medio jaren negentig ook niet-werkende jongeren toe. Zij kwamen af op de goedkope, centraal gelegen kamertjes, maar hadden niets met het studentenleven en de bijbehorende woon- en leefregels.’ Maar het ging wel wat verder dan etenswaren die uit koelkasten verdwenen. Bots: ‘Er zat ook een groep die intimideerde en dealde.’

‘Het was een bizarre tijd’, herinnert Paul Vermond (44), directeur van schoonmaakbedrijf De Blinker zich. Zijn ouders begonnen de zaak in de Pelikaanhof in 1975. ‘Ik liep er in de luiers al rond.’ Inmiddels verzorgt hij schoonmaakklussen door heel Leiden, nog altijd vanuit de studentenflat. ‘Misschien moet je het maar wat mooier opschrijven, maar er woonde hier en daar echt tuig. Van mij hoefde het bijna niet meer.’

‘In anderhalf jaar tijd kregen we de situatie redelijk onder controle’, zegt Bots. Voortaan was de Peli weer bedoeld voor studenten. Plantenbakken op het muurtje verhinderden dat hangjongeren er gingen zitten. Alles werd in lichte kleuren geschilderd, er werden camera’s opgehangen en dankzij het keycardsysteem kon niet iedereen de flat meer in. ‘Een paar bewoners met wapens zijn opgepakt’, vertelt Mulder. ‘Ik herinner me ene Biggie, een Antiliaanse dondersteen, die wèl de beheerder een gebakje kwam brengen op z’n verjaardag.’ ‘De slechte naam bleef nog een paar jaar hangen’, vertelt Bots. ‘Maar dat is nu helemaal over. We boffen met een actieve groep studentbeheerders.’ Mulder: ‘Ze zijn heel innovatief. Een van hen heeft het online inschrijfsysteem voor de wasmachines ontwikkeld. Er zit patent op en hij heeft het al doorverkocht aan andere studentenflats.’

De flat huisvestte in het begin zelfs een huisartsenpraktijk, maar ook tegenwoordig is er, behalve De Blinker, meer te vinden dan studentenkamers. Huurdersvereniging Bres zit er, en verenigingen als Duivelsei en bridgeclub Pelikaanhof All Stars komen in de bar samen. ‘Panoplia, AEGEE en verschillende disputen houden er ALV’s en andere avonden’, weet studentbeheerder Alicia Uijl (23, biomedische wetenschappen). ‘En in de kelder zit al sinds jaar en dag een treintjesclub’, zegt Mulder.

De 530 wooneenheden worden al sinds eind 1973 bewoond, maar de officiële opening was op 11 oktober 1975. Voor de hoogleraar die het lint mocht doorknippen, hadden de studenten een dikke staaldraad opgehangen. De Pelikaanhof had toen nèt een nieuwe bar, met een televisie en een biljart. Dit om de ‘agressiviteit’ die vaak ontstaat met ‘zoveel mensen op zo’n klein stukje grond’ te voorkomen, zo stond die dag in het Leidsch Dagblad.

‘Dat was de mooie tijd’, zegt Marrie Vermond (67), Pauls moeder. ‘Met bakfietsen gingen de studenten samen langs de kringloop. In het weekend hing ik met ze aan de bar. Nu komen pa en ma alles brengen. Ik zie wel eens knulletjes van achttien, volgens mij komen hun moeders het bed nog opmaken.’

In 1995 overleed haar man. De hele Pelikaanhof liep uit voor de begrafenis. Kort daarna nam Marrie afscheid van de studentenflat, maar de vriendschappelijke omgang was nauwelijks veranderd. ‘Sommigen waren over de veertig voor ze vertrokken. Wist je trouwens dat er vroeger een tweede bar was, achterin? Ik heb er wel eens feestjes gegeven. Dan klaagden de bewoners van de Van der Werfstraat over geluidsoverlast, maar de politie trof vervolgens niemand in de grote bar.’

Hoewel Paul tegenwoordig vooral in het kantoor werkt, heeft hij behoorlijk wat vuiligheid gezien.

‘Het ergste was de roetschade op de derde verdieping, nadat iemand van buiten door een openstaand raam per ongeluk vuurwerk naar binnen had geschoten. Verder héél veel water- en rioleringsoverlast. En soms ook geintjes van bewoners. Er was een tijdje een waterspel met SuperSoakers door het hele pand. Iedereen had een kaartje met daarop de naam van degene die hij nat moest spuiten. Omdat ik overal kwam, wist ik wel wat namen. Als spion werd ik regelmatig geraakt. Maar de brandslangen waren toen nog niet verzegeld, dus ik heb ze buiten teruggepakt hoor.’

Ook zijn moeder heeft veel gezien. ‘Maar het meeste vind ik privédingen.’ Eén anekdote wil ze wel kwijt: ‘Tijdens de grote renovatie in 1991 mocht je sommige wc’s niet gebruiken. Ergens bovenin hield een student zich daar niet aan, die legde een flinke boodschap. Er stond nèt een loodgieter onder!’

Tijdens die verbouwing werd de flat grondig gerenoveerd en werden de trappenhuizen afgesloten. Het was nodig, want net als rond 2000 sprak het Leidsch Dagblad toen van een ‘toevluchtsoord voor verslaafden en zwervers’. In de zomer van 1980 was er een inval met rook- en stinkbommen van de actiegroep ‘porno=vrouwenhaat’, omdat er een stripteasedanseres zou optreden en de film Emmanuelle II zou worden vertoond.

De laatste jaren is het er érg rustig. ‘Tegenwoordig moeten ze alleen maar studeren. Vroeger was het feest. Het was een andere tijd, ik denk dat dat het was’, zegt Marrie peinzend. ‘De bewoners waren vroeger gezelliger’, zegt zoon Paul. ‘Ze maakten vaker een praatje, met ons, maar ook onder elkaar.’ ‘Het is rustiger geworden door de studiedruk’, beaamt studentbeheerder Groenewegen. ‘We hadden twee probleemgangen. Die zijn nu redelijk tam. Laatst moesten we vechtende bewoners uit elkaar halen. Iets met wasmachines. Maar dat is echt zeldzaam.’

‘Verder veroorzaken alleen verenigingsgangen overlast’, vertelt Brozius. Maar die zijn er niet zoveel. ‘Christelijke verenigingen nemen de boel over’, denkt Uijl. ‘Vooral NSL is prominent, overal hangen posters. Verder zitten hier veel studenten van kleine verenigingen. Catena ook wel, en hier en daar een Minervaan.’ Ook woont er een enkele afgestudeerde dertiger, van voor de invoering van de campuscontracten. ‘Soms zien we nog een borgbriefje met guldens voorbijkomen’, zegt Groenewegen.

De wildste verhalen die anno 2014 nog rondgaan zijn spookverhalen. Letterlijk. Brozius: ‘Er schijnt gang te zijn waar een half lichaam doorheen zweeft. En iets bloederigs met de lift.’

Dat laatste is helaas niet apocrief. In 1986 is in gang D een man omgekomen die in de lift onder een gekantelde container terechtkwam. ‘Die man kwam altijd oud papier ophalen in de hele flat. Hij spaarde voor een brommer voor z’n zoon’, weet Paul. ‘Ik haalde die dag het vuilnis op. Ik drukte op de liftknop. Ja, dan schrik je. Ik zie het nog

voor me.’

De laatste jaren signaleert hij trouwens een andere ontwikkeling dan zijn moeder. ‘Er is weer meer begrip voor de schoonmakers. Zelfs de gezelligheid lijkt zachtjes terug te komen.’ Moeder en zoon zijn donderdag van de partij op het jubileumfeest in de Pelibar. Er wordt dan een nieuwe expositieruimte geopend. Uijl: ‘In de loze ruimte bij gang B, onderweg naar de bar, kunnen bewoners voortaan kunst ophangen.’

‘Ik herinner me nóg een geintje’, besluit Paul. ‘De Blinker verzorgt ook het toiletpapier. Op een avond waren bewoners bij onze voorraad gekomen en hebben ze álles boven de binnenplaats, en die boom die daar nog steeds staat, als serpentine vanaf het dak naar beneden gegooid.’