Studentenleven
Clubje: 'Sommigen hebben een wedstrijdbezem'
Petra Meijer
woensdag 24 september 2014
Vlnr: Jerona van der Gevel, Charlie Hölscher, Rein Anspach, Kanta Dihal, Robin Mier en Hanna Bouma. © Taco van der Eb

Kanta Dihal (23, afgestudeerd literary studies): ‘Voor mijn studie heb ik een half jaar aan de University of British Columbia in Canada gestudeerd. Daar bleek quidditch – in het Nederlands “zwerkbal” – een grote, gave sport te zijn. Bij het introductiekraampje hadden ze al tweehonderd inschrijvingen.

Ze hebben er een eerste en tweede team en spelen internationale wedstrijden.’

Hanna Bouma (19, film- en literatuurwetenschap): ‘In 2005 begonnen ze in de VS met het omzetten van de bekende sport uit Harry Potter naar een Muggle-versie: voor niet-tovenaars. Het is een combinatie van trefbal, handbal en rugby. Quidditch werd een echte studentensport, bijna alle universiteiten hebben daar een eigen team.’

Robin Mier (23, Japan studies): ‘Wij zijn het derde team van Nederland. Maar inmiddels is er ook een vierde team opgezet aan de universiteit van Wageningen.’

Bouma: ‘Het leukste is dat quidditch een gemengde sport is. Je speelt met zeven spelers die vier verschillende posities hebben en er zijn vijf ballen in het spel. Daarom is het niet alleen fysiek zwaar, je moet je ook goed concentreren.’

Dihal: ‘De drie chasers proberen te scoren door de bal door de hoepels te gooien. De beaters kunnen de chasers afgooien, dan moeten ze opnieuw beginnen. Daarnaast kunnen chasers door andere chasers worden getackeld, en beaters kunnen elkaar ook tackelen. Het is een ruige sport, geen gehuppel met een toverstokje.’

Rein Anspach (18, taalwetenschap): ‘De seeker jaagt op de snitch. De snitch is een onpartijdig persoon. Er wordt een tennisbal in een gele sok met een riem of een stuk klittenband aan die persoon bevestigd. De seeker moet die bal te pakken krijgen. En dan is er nog de keeper, die probeert te verhinderen dat de chasers scoren.’

Jerona van der Gevel (25, afgestudeerd filmwetenschappen): ‘Tijdens het spel hebben we een bezemsteel tussen onze benen.’

Bouma: ‘Wij gebruiken stokken met een stuk pool-noodle erop, en sommigen hebben een wedstrijdbezem, besteld in Amerika.’

Charlie Hölscher (18, European studies): ‘De bezem moet je de hele tijd vasthouden. Het is een extra handicap, want daardoor kan je maar met één hand gooien en vangen.’

Dihal: ‘De sport is ook best gevaarlijk. Als je getackeld wordt, kun je niet zomaar op de grond vallen met een bezemsteel tussen je benen. We hebben allemaal valtraining gehad.’

Anspach: ‘In het begin is het wel raar om met een bezemsteel door het park te rennen, maar je bent al snel zo druk bezig dat je dat vergeet.’

Mier: ‘Laatst was er een groepje jongens aan het eten in het park. Ze vroegen of ze mee mochten doen. In het begin deden ze een beetje lacherig, tot ze omver gebeukt werden en wij scoorden.’

Hölscher: ‘Toen ik voor het eerst over Muggle quidditch hoorde dacht ik alleen maar: “Wow, Harry Potter! Quidditch, wow!”. Maar het spel is echt strategisch en leuk.’

Dihal: ‘Ze komen voor Harry Potter, maar blijven voor de sport. De meeste spelers zijn wel gek van Harry Potter, maar mijn vriend is vaak de snitch tijdens wedstrijden, en die heeft niet eens alle boeken gelezen.’

Anspach: ‘Wij zijn erg enthousiast en willen quidditch groot en bekend maken. We mogen maximaal 21 mensen in ons team hebben, dus we zoeken nog leden.’