Wetenschap
Mag je hier herrie maken?
Biologen onderzoeken wat de gevolgen van onderwaterherrie zijn op het gedrag van vissen. Behalve het volume is ook de aard van het geluid belangrijk. ‘Als ik achteruit moet inparkeren zet ik ook de radio uit.’
Bart Braun
woensdag 17 september 2014

Op een dag waren er ineens allemaal mensen in Europa die dingen wilden weten over onderwatergeluid en diergedrag. Sinds 2008 staat er in de Europese wetgeving dat de Noordzee vanaf 2020 een ‘good environmental status’ moet hebben.

‘Sindsdien is men hard aan het uitzoeken wat dat eigenlijk is’, glimlacht gedragsbioloog Hans Slabbekoorn. Eén van de criteria voor die status is geluid: wie herrie wil maken in de Noordzee, moet vaststellen of dat kwaad kan, en dat kwaad zo nodig compenseren.

Goed nieuws voor Slabbekoorn, want hij houdt zich al jaren bezig met vissen en geluid. En er wordt nogal wat herrie gemaakt in de zee, herrie die al dan niet kwaad kan. Varende boten, ontploffingen voor seismisch onderzoek, windmolens, heipalen voor boorplatforms die de zeebodem ingaan. ‘Zo’n heipaal is acht meter dik, echt wat anders dan wat hier de polder ingemept wordt. Als die geheid worden, hoor je het in de hele Noordzee’, aldus de bioloog.

Samen met onderzoeksinstituut Imares en TNO zit Slabbekoorn in een door NWO betaald samenwerkingsverband dat in kaart wil brengen wat de gevolgen van al die herrie zijn. Dat is zo eenvoudig nog niet.

‘We weten dat als het hard genoeg is, geluid dodelijk kan zijn.’ Voor mensen ligt dat volume volgens de meeste schattingen – wetenschappelijk onderzoek naar hoe je mensen moet doodmaken met geluid staat merkwaardig genoeg nog in de kinderschoenen - rond de 200 decibel. Voor vissen en geluidgevoelige zeezoogdieren als dolfijnen ligt de grens vermoedelijk lager, maar dat is niet wat Slabbekoorn wil weten. ‘Als er walvissen stranden of allemaal dode vissen boven komen drijven, geloven de mensen wel dat geluid negatieve gevolgen kan hebben. Maar ook meer gematigde lawaainiveaus kunnen schadelijk zijn. In de hele Noordzee is gemiddeld meer lawaai gekomen; dat is voor allerlei dieren belangrijk. Ze gebruiken geluid om prooien te vangen, om roofdieren te ontwijken of om partners het hof te maken. Er zijn potentieel allerlei gevolgen. Bijvoorbeeld: als je tijdens het paarseizoen de vissen uit elkaar jaagt en de reproductie van een cohort zou verstoren, merken we dat pas jaren later als ineens de visvangst tegenvalt. Als we weten waar en wanneer je wel herrie kan maken, kan dat een groot verschil maken.’

Dus doen Slabbekoorn en co allerlei experimenten om te achterhalen wat de gevolgen van niet-dodelijk geluid kunnen zijn. Cichliden en zebravissen krijgen geluiden te horen in aquaria, en in Zeeland werken de onderzoekers met zeebaarzen in grotere bassins. ‘De zebravissen hebben bijvoorbeeld meer moeite met watervlooien vangen als er geluid is. Eigenlijk heel gek, want ze hebben hun oren niet nodig om te jagen. Maar ja, als ik achteruit moet inparkeren zet ik ook de radio uit.’

In een recent artikel in het vakblad Biological Conservation beschrijft Slabbekoorns promovendus Errol Neo een proef met zeebaarzen in een bassin. Groepjes van vier vissen werden bij elkaar gezet, en kregen dan een geluid te horen. De videobeelden van hun reactie werden vergeleken met het gedrag van vier ongestoorde vissen. Als de zeebaarzen herrie horen, gaan ze dichter bij elkaar in de buurt zwemmen. Ook gaan ze dieper in de tank zitten. Opvallend is dat het soort geluid uitmaakt: na een continu geluid gaan ze weer eerder ‘normaal’ zwemmen dan na een onderbroken geluid. Het bam-bam-bam van een heipaal is blijkbaar van grotere invloed dan het mmrrrrreeeeeeeeeuwww van een passerend containerschip.

‘Dat is natuurlijk heel vervelend voor de beleidsmakers’, vertelt Slabbekoorn. ‘Zij hopen op een eenvoudig antwoord: zoveel decibel is slecht. Maar niet alleen het volume is belangrijk, ook de aard van het geluid. Gewenning zal ook een rol spelen, en als dieren gewend zijn aan de herrie kan de schade opbouwen, net zoals jij meer gehoorschade krijgt naarmate je langer vooraan staat bij een concert.

‘Je zal bij sommige soorten bovendien in het ene seizoen een gedragsrespons meten die er het volgende seizoen niet meer is. Chronische stress kan invloed hebben op het reproductiesucces – dat hebben we voor blootstelling aan geluid nog niet aangetoond, maar dat is wel wat we verwachten.’ En om het onderzoek nog extra lastig te maken gedraagt geluid zich anders onder dan boven water en kan een reactie in een aquarium beïnvloed zijn door de specifieke situatie van de bak. ‘Neo doet nu proeven op een drijvend eilandje met een grote kooi van visnetten eronder. Daar zien we wel ongeveer dezelfde reacties, maar eigenlijk zou ik de proeven ook nog eens in echt open water willen doen.’

Hoeveel zin heeft bezorgdheid over de invloed van onderwaterherrie op vissengedrag als vissers die beesten met scholen tegelijk uit het water halen?

Slabbekoorn: ‘Vergeleken met de invloed van de visserij valt het negatieve effect van geluid voor vispopulaties echt mee, denk ik. Aan de andere kant: vissen uit het water halen heeft een doel want vissers verdienen er hun brood mee en veel mensen vinden vis lekker. Het meeste geluid is slechts een bijproduct van wat we doen op zee, maar niet het doel. Je kan een heipaal ook de grond in schroeven, bijvoorbeeld. Wij hopen met ons onderzoek de informatie boven water te halen die nodig is voor een zinvolle afweging bij het plannen en toestaan van activiteiten door lawaaischoppers.’