Achtergrond
Je moet ook kunnen schreeuwen
Big data kan de wereld verbeteren, vindt prins Constantijn van Oranje-Nassau. Maar hij waarschuwt voor de schaduwkanten van de digitale revolutie. ‘Het kan uitgroeien tot monster of messias.’ ‘In Afrika zijn veel gebieden waar maar weinig mensen online zijn. Maar ze hebben vaak wel radio’s. Je kunt ook stemgeluid op grote schaal minen. Als in een bepaald gebied veel moeders lokale radiostations bellen en vertellen dat hun kinderen allemaal rare rode vlekken hebben, dan kun je vrij gedetailleerd determineren waar er een uitbraak van een bepaalde ziekte is en hoe die zich verspreidt. Zo kun je een epidemie, zoals de huidige uitbraak van ebola, beter bestrijden of misschien wel voorkomen.’ Aldus prins Constantijn van Oranje-Nassau (44). Vorige week opende hij het Leiden Centre for Data Science in het Academiegebouw, waar hij in 1995 afstudeerde als jurist. Tegenwoordig is hij chef kabinet van eurocommissaris digitale agenda Neelie Kroes. Hij wil maar zeggen: ook op plekken zonder internet kan big data van pas komen. ‘Het is heel interessant om uit te zoeken wat je allemaal kunt doen met die stroom ongestructureerde data die wordt verspreid via social media en in dit geval de radio. Hoe vang je dat op, hoe bewerk je het? En wat kun je er dan mee doen? ‘Big data bevindt zich nog in de incubatiefase. Het kan uitgroeien tot een monster of juist tot een messias. Daarom is onderzoek ook zo belangrijk. Big data is een wetenschap op zichzelf geworden op het snijvlak van informatica en statistiek. Ik vind het leuk om te zien dat de universiteit zo aan het innoveren is. Dat is niet altijd zo geweest. Voor een wereldwijd gezien relatief kleine universiteit, is Leiden hard bezig zich te vernieuwen, al heb ik de indruk dat veel van het onderwijs nog steeds redelijk traditioneel is. Maar de infrastructuur is enorm verbeterd, sinds ik hier studeerde. Toen waren er net computers op de faculteit en stuurden we onze eerste e-mails.’Lees meer 
Vincent Bongers en Petra Meijer
woensdag 10 september 2014
© Michiel Walrave

Studenten in alle disciplines moeten zich verdiepen in big data-analyse, vindt hij. ‘Ze hoeven niet zelf algoritmes te kunnen schrijven maar wel weten dat deze technieken bestaan. Dan zijn hun kansen op de arbeidsmarkt een stuk groter. Een student die niet weet hoe zijn beroep er over tien jaar uitziet, doet zichzelf tekort. Ieder beroep waar een "beslissingsboom" centraal staat, kun je automatiseren. Een computer kan de meeste juridische analyses voor je doen. Dit gaat ook op voor de accountancy. Het traditioneel verkrijgen van bedrijfsinformatie is allang ingehaald door open bronnen als twitterfeeds.’

Data-analyse verandert bijvoorbeeld ook het geschiedenisonderzoek. ‘Je kunt nieuwe dingen laten zien: informatie die verstopt was in een grote hoeveelheid bronnen. Vergelijk het met muziek: voordat de vleugel was uitgevonden, kon er alleen voor een spinet worden gecomponeerd. Als je een piano tot je beschikking hebt dan kun je heel andere muziek gaan maken.’

Van Oranje-Nassau hoopt dat het Leidse centrum zich – los van de technische kant - ook buigt over ethische kwesties. ‘Er is onwetendheid, onzekerheid en angst over de gevolgen van deze revolutie. De revelaties van Edward Snowden hebben aangetoond dat er zeker ook gevaar schuilt in het gebruik van al die ingewonnen informatie.

‘Overheden horen het goede voorbeeld te geven: niet alleen beleid maken maar practice what you preach. De informatie die op hun servers staat dient veilig te zijn. Een dienst als DigiD moet goed werken en dat is niet zo.’

Het gaat om het vinden van de balans tussen de verantwoordelijkheden van bedrijven, en die van de consument, vindt Van Oranje-Nassau.

‘Ik word nog steeds niet genotificeerd als de overheid mijn data uitleest of wijzigt. Dat zou de overheid ook kunnen doen: mij meer controle geven over de data die zij van mij heeft. Laat ook weten wat je met die informatie doet. Transparantie is een deel van de mix.’

Veel internetbedrijven verdienen hun geld met het verzamelen van data.

‘Informatie is een ruilmiddel voor gratis diensten. We vinden privacy allemaal belangrijk maar willen niet betalen voor al die handige diensten van bijvoorbeeld Google. Veel mensen geven als ze een app downloaden zonder na te denken toegang op alle systemen van hun telefoon: ze gaan akkoord met de default setting. Zo wordt bekend waar je bent en met wie je contact hebt. Dat kun je heel makkelijk uitzetten. De verantwoordelijkheid van bedrijven is dan weer dat zij een app aanbieden die niet heel je telefoon infiltreert.’

De opkomst van de informatiemaatschappij gaat razendsnel en verandert de mensheid op een fundamenteel niveau.

‘We worden steeds bediend met handige oplossingen. Mensen wordt veel uit handen genomen. Dat tast ons weerstandsvermogen en flexibiliteit aan om met onbekende situaties om te gaan. De mens als eenheidsworst, die slechts wordt bediend en zonder mobieltje echt helemaal onthand is.

‘En juist het onbekende daagt ons uit. Dan verzinnen we plots zelf oplossingen. Gemak mag niet ten koste gaan van onafhankelijkheid en vrijheid. Pas op dat we niet hetgene weggeven dat ons mens maakt. Als gemak het wint van weerstand en veerkracht, dan verliezen we als mensen.

‘Ik vergelijk het met een vliegveld. Dat is een heel aparte omgeving. Er zijn restaurants en winkels. De meeste mensen vinden dat best fijn. Maar het is ook een omgeving waarin je niet vrij bent, waar controles zijn. Je bent een product dat naar een bestemming wordt geloodst. Maar als je daar rondloopt, wil je af en toe ook kunnen schreeuwen.

‘We passen ons aan, worden steeds digitaler. Machines worden juist menselijker. Waar komen die twee elkaar tegen? Vinden we een goed compromis tussen deze twee? Het is heel moeilijk om dat proces te sturen. Maar het moet wel zichtbaar zijn dat de ontwikkeling gaande is. Er is een maatschappelijke discussie nodig over hoever dit proces moet gaan.’

Het internet en big data veranderen de maatschappelijke verhoudingen en niet iedereen zal mee kunnen in de revolutie.

‘Het is onvermijdelijk dat er mensen buiten de boot vallen, maar er gebeurt veel om dat zoveel mogelijk te voorkomen. Ik weet niet of het voor een tweedeling zorgt, misschien spreken we straks van een multideling. Het is een taak van politici om te zorgen dat de groep die achterblijft zo klein mogelijk is. Maar dat is lastig, zij maken deel uit van een generatie die de ontwikkelingen soms maar moeilijk begrijpt.

‘De EU probeert de vaardighedenkant te stimuleren, zodat bijvoorbeeld scholen kinderen van jongs af aan creatief leren omgaan met technologie. Maar het is echt aan de nationale en lokale overheden om dat te realiseren.

‘Er is tegenwoordig veel meer aandacht voor gebruiksvriendelijke toepassingen. Waarom moet je met "Ctrl+Alt+Del" een computerproces stoppen? Dat is eigenlijk idioot. Een toetsenbord kan ook gewoon een stopknop hebben.’