Nieuws
Sparky - Bollengif - Plas
Bart Braun
woensdag 3 september 2014

Sparky

Een internationaal team van sterrenkundigen, waaronder Leidenaar Marijn Franx, heeft een verzameling jeugdfoto’s gemaakt van een ellipsvormig sterrenstelsel. Het stelsel heet formeel GOODS-N-774, maar de onderzoekers noemen hem Sparky. Sparky staat zover bij ons vandaan dat zijn licht er elf miljard jaar over heeft gedaan om bij ons te komen, en we zien hem dus zoals hij was toen hij nog klein was. Een belangrijke stap in de vorming van ellipsvormige stelsels is een grote kern in het midden, op het moment dat ze nog klein zijn. Dat dachten de sterrenkundigen al, maar nu blijkt dat ook te kloppen, volgens hun artikel in Nature van vorige week. De wetenschappers moesten wel zo ver kijken, want in het recentere universum komt deze variant van sterrenstelselvorming niet meer voor. Het heelal had toen, een paar miljard jaar na de Oerknal, een hogere dichtheid dan nu, en dat maakte het mogelijk om een dichte kern te maken die dertig keer zo snel sterren vormt als onze Melkweg.

Bollenslootjes

Bij de teelt van bloembollen komt berucht veel gif kijken. Op een hectare bloembollen spuit de boer meer dan tien keer zoveel pesticiden dan op een hectare groente. Rondom die hectares liggen slootjes, en een gedeelte van het gif op het land belandt in de sloot. Kan dat kwaad? Een groep Leidse milieuwetenschappers, met promovenda Oleksandra Ieromina als eerste auteur, ging het uitzoeken. De onderzoekers keken naar het voorkomen van twee soorten watervlooien en naar het waterezeltje, een soort pissebed. Ze maten niet alleen de hoeveelheid pesticiden, maar ook allerlei andere eigenschappen van het water: hoeveel zuurstof erin zat, hoeveel voedingsstoffen, dat soort werk. De resultaten verschenen recentelijk in het vakblad Environmental pollution. Eén van de watervlooiensoorten lijkt wat last te hebben van het gif, maar bij de andere soort was de hoeveelheid fosfaat veel belangrijker dan de hoeveelheid pesticiden. Waterezeltjes zijn gevoeliger voor de hoeveelheid koolstofverbindingen in het water dan voor de pesticiden. De les is dus dat je bij dit soort onderzoek al die andere factoren ook moet meten, want als je alleen naar het gif kijkt, trek je snel de verkeerde conclusie.

Zittend plassen

Mannen met plasklachten kunnen het beste zittend plassen, volgens urologen van het Leids Universitair Medisch Centrum. Zij bekeken alle bestaande literatuur, en veegden die samen in een zogeheten meta-analyse, verschenen in PLoS ONE. Daarin vergeleken zij de effecten van de plashouding op allerlei ‘urodynamische’ parameters, zoals de plasduur en de hoeveelheid urine die achterblijft in de blaas. Conclusie: voor gezonde mannen maakt het weinig uit, vanuit medisch perspectief, althans. De mannen die echter moeite hebben met plassen, plassen meer en sneller als ze gaan zitten. Het verschil lijkt klein – op het blaasvolume scheelt het een shotglaasje urine, bijvoorbeeld – maar de effecten komen in de buurt van wat de dokter bereikt met medicijnen.