Columns & opinie
Column: Hoe mijn paper mishandeld werd
woensdag 3 september 2014

Ruim twee jaar had ik aan het meesterwerkje gewerkt. En toen was mijn eerste PhD-artikel af. Het moment dat ik op ‘submit’ klikte, het moment dat mijn elegant betitelde manuscript Life cycle inventory of the production of rare earths and the subsequent production of NdFeB rare earth permanent magnets de wijde wereld in ging, had iets magisch. En iets angstaanjagends, want het peer-review systeem dat mijn artikel zou beoordelen heeft niet de beste reputatie.

En terecht, zo ondervond ik.

Dit is een verslag van hoe een aantal anonieme wetenschappers mijn papers probeerden te mishandelen, en hoe ik daar helemaal niets van heb geleerd. Niets ethisch verantwoords in ieder geval.

Ik was gewaarschuwd dat het even duurt voordat je paper door de reviewmolen is, maar toch checkte ik nog elke ochtend hoopvol mijn mail. Maar dagen werden weken, en op gegeven moment was ik alweer zo verdiept in mijn volgende paper dat ik mijn eerste bijna vergeten was. Uit het oog, uit het hart.

Totdat ik, ruim vier maanden later, een mailtje kreeg van het tijdschrift. Gefeliciteerd, je paper is geaccepteerd ‘with minor to major edits.

Minor edits’ is iets waar je op hoopt. Een paar weken zwoegen en je bent klaar - de droom van elke promovendus. Bij ‘major edits’ daarentegen gaat de professor op zoek naar een passend ceremonieel zwaard waarmee de onfortuinlijke promovendus in kwestie bij de volgende grote conferentie wordt geacht publiekelijk harakiri te plegen. Tijdens de slotsessie. Want dat is wel zo chique.

Maar ‘minor to major edits’? Enigzins nerveus forwarde ik het mailtje naar mijn professor. Pas toen hij de volgende dag ‘Heel mooi, die edits lukken je wel’ terugmailde, durfde ik de reviewer comments daadwerkelijk te lezen.

Reviewer 1 besteede een aantal alinea’s aan flatterende uitspraken als ‘interesting manuscript on a timely topic’ en ‘clear language, structure and figures’, gevolgd door een lijst kleine foutjes. Vervolgens poogde reviewer 2 mijn weekendplannen in de war te schoppen met een uitermate geïrriteerde review: ‘This manuscript is immature, and much work needs to be invested in writing and data analysis. The quality of referencing is very poor’.

Met ‘slechte referenties’ doelde deze reviewer klaarblijkelijk vooral op het feit dat ik een aantal zijdelings gerelateerde publicaties van één specifieke onderzoeksgroep niet had genoemd. Ook leuk was dat de twee reviewers in hun verdere commentaar een tegenovergestelde mening hadden en beiden het artikel in een andere richting wilden trekken.

Kan gebeuren natuurlijk, maar een paar maanden later kreeg ik bij mijn tweede artikel, weer onder de noemer ‘minor to major edits’, zo mogelijk nog schizofrener commentaar terug, waar de reviewers op bijna elk punt lijnrecht tegenover elkaar stonden. Reviewer 1 vond bijvoorbeeld dat ik een hele sectie van het artikel moest verwijderen ‘because it has been written in a very naive way, showing that the authors are not familiar with the topic’. Reviewer 2 daarentegen schreef over precies datzelfde stuk: ‘The section is very instructive and described well.

Het aanpassen van mijn paper werd er wel makkelijk op, want ik kon elk commentaar van de een wegwuiven door te verwijzen naar de tegenovergestelde mening van de ander. Bovendien wist ik dit keer waar ik bij boze reviewers op moet letten. En inderdaad, ook hier had hij als belangrijkste irritatiepunt dat ik een aantal papers van een bepaalde wetenschapper niet had genoemd. Zo blijf je als anonieme reviewer natuurlijk niet lang anoniem.

Wat kan ik na twee publicaties over peer review zeggen? Vanuit het perspectief van de promovendus die zijn artikelen zonder al te veel gezeik gepubliceerd wil zien: het systeem werkt prima, zolang je referentielijst maar lang genoeg is.

Benjamin Sprecher is promovendus bij het Centrum voor Milieuwetenschappen Leiden