Nieuws
Vrijspraak voor rechtenstudent
Een 43-jarige Leidse rechtenstudent is dinsdag door de rechtbank in Den Haag vrijgesproken van het met de dood bedreigen van Arthur Elias, universitair hoofddocent rechten en voorzitter van de examencommissie propedeuse en master. De officier van justitie had onder andere een taakstraf van 180 uur geëist. Elias werd maandenlang met de dood bedreigd.
dinsdag 5 augustus 2014

Van augustus 2012 tot en met april 2013 werden bij zijn huis in het centrum van Leiden negen brieven bezorgd met teksten als ‘Wij zullen wraak nemen en jouw kut leven kapot maken’ en ‘Ik geniet van jouw angstige gezicht, jij staat met een been in het graf.’ Verder trof een verfbom de voordeur van het huis van de examencommissievoorzitter en vloog er op eerste kerstdag zelfs een steen door het raam.

De in 1970 in Iran geboren en in 1993 naar Nederland gevluchte M. K. werd verdacht van de bedreigingen. Twee weken geleden stond hij in Den Haag voor de rechter. De student die in Wassenaar woont, studeerde een aantal jaar rechten in Leiden en had regelmatig met examencommissievoorzitter Elias te maken. Hij werd een jaar geschorst vanwege fraude bij een tentamen. Ook kreeg hij een negatief studieadvies.

Bij Elias rees het vermoeden dat K. wel eens de dader kon zijn. Vooral omdat de bedreigingen vaak kwamen rond belangrijke momenten in de zaken die speelden tussen K. en de universiteit.

De politie deed een inval bij de verdachte. Op de laatste dreigbrief waren twee kinderpostzegels geplakt. Op een van deze zegels zat DNA-materiaal van K.. De twee zegels pastte mogelijk in een aangebroken vel dat in het huis van de verdachte werd aangetroffen.

K. verklaarde tijdens de zitting in juli dat hij de ontbrekende zegels op de brieven aan een tweetal instanties had geplakt. Volgens de rechter is op grond van het dossier deze verklaring niet te weerleggen omdat er ‘geen forensisch onderzoek is gedaan waaruit blijkt dat de gebruikte postzegels daadwerkelijk afkomstig zijn uit het vel dat bij de verdachte is aangetroffen’.

Voor de aanwezigheid van zijn DNA op de postzegel had K. ook een verklaring. Hij had zijn agenda met daarin de postzegels meegenomen naar de rechtenfaculteit. Daar was hij de agenda verloren of misschien was deze zelfs wel gestolen. Iemand anders heeft toen die postzegels gebruikt op die brief, stelde de verdachte. Er waren volgens hem ook andere studenten die problemen met de examencommissie hadden.

De rechter constateert dat het scenario dat K. schetst op grond van het dossier niet is te weerleggen. ‘Bovendien is enkel op de beeldzijde van één van de postzegels DNA van verdachte aangetroffen’, aldus de rechter. ‘De rechtbank kan niet vaststellen of de plakzijde van de postzegels is onderzocht en wat het resultaat van dit onderzoek is geweest. Daar komt bij dat geen van de op de brieven en enveloppen aangetroffen vingerafdruksporen van verdachte afkomstig zijn.’

De rechtbank stelt dan ook dat er sprake is van ernstige verdenkingen tegen K. maar dat overtuigend bewijs om hem te veroordelen ontbreekt.

Elias is ‘teleurgesteld’ over het oordeel van de rechter. ‘Vooral omdat de rechtbank duidelijk maakt dat er ernstige verdenkingen tegen de verdachte zijn. Maar de officier van justitie heeft het bewijs niet rond gekregen. Er zat DNA van K. op een postzegel en toch wordt dat niet als overtuigend bewijs gezien. Als jurist accepteer je natuurlijk de uitspraak van een onafhankelijke rechter. Maar als slachtoffer is het heel onbevredigend. Ik had hier echt niet triomfantelijk zitten juichen als K. straf zou krijgen maar het blijft wel knagen.’

Het openbaar ministerie beraadt zich nog over een eventueel hoger beroep. Binnen twee weken komt hier duidelijkheid over.