Nieuws
MERS - Poep en schubben - Zwangerschapsvirus
Bart Braun
woensdag 21 mei 2014

MERS

De longziekte MERS (Middle Eastern Respiratory Virus) is sinds 2012 ontdekt en heeft enkele honderden besmettingen veroorzaakt. In Nederland zijn nu twee mensen geïnfecteerd met het virus. Er besmettelijk is het dus niet, maar àls je het krijgt, heb je ook echt een probleem. Tot nu toe is grofweg één op de drie patiënten overleden, en een medicijn bestaat er niet.

Dat gaat er voorlopig niet komen ook, want het ontwikkelen van nieuwe pillen kost honderden miljoenen en jaren tijd. Het zou dus wel handig zijn als je de infectie kon behandelen met al bestaande middelen, want dan hoef je ze alleen maar goedgekeurd te krijgen voor een nieuwe toepassing. Onderzoekers uit Leiden, Leuven en Rotterdam bestookten daarom kweekjes van met MERS geïnfecteerde cellen met 348 verschillende medicijnen in de hoop dat iets wat doet.

Vier daarvan pakken daadwerkelijk het virus aan zonder de cellen zelf al te hard te beschadigen, laten de samenwerkende onderzoekers zien in Antimicrobial Agents and Chemotherapy. Of de medicijnen ook zo werken in proefdieren, laat staan patiënten, is nog niet uitgezocht. Met twee van de vier – malariaremmer chloroquine en antipsychoticum chlorpromazine – gaan ze verder.

Poep en schubben

In de jaren vijftig tijdens het droogleggen van de Flevopolder, vonden archeologen resten van wat nu de Swifterbantcultuur is gaan heten, naar het dorpje dat daar inmiddels is aangelegd. Zo’n vierduizend jaar voor Christus woonden daar mensen die archeologische sporen nalieten. In het Journal of Archeological Science beschrijven vier archeologen, waaronder Leidenaar Hans Huisman, een studie naar beerputresten uit proto-Swifterbant. Relatief nieuw is dat ze dat deden door de eeuwenoude poep in een CT-scanner te leggen. Dan blijk je allerlei klein grut te vinden dat je misloopt als je alleen zeeft. Er zitten heel veel botjes in van zoetwatervis, en sporen van brand, al is onduidelijk of ergens de fik in stond of dat de Swifterbantcultuur graag vissen klaarmaakte door ze in as te garen. De belangrijkste conclusie is echter dat je met die micro-CT echt meer informatie vindt: schubjes en botjes waarmee je de soort vis kan bepalen, bijvoorbeeld.

Zwangerschapsvirus

Wie tijdens de zwangerschap voor het eerst in haar leven in aanraking komt met het Cytomegalovirus (CMV), kan het overdragen op de baby. De kans daarop is per zwangerschap niet zo groot, maar voor heel Nederland gaat het om zo’n duizend baby’s per jaar. Die lopen vervolgens een verhoogde kans op problemen, bijvoorbeeld waterhoofdjes.

In het Nederlandse beval- en babysysteem ligt er vrij veel verantwoordelijkheid bij de verloskundigen. Weten die genoeg over CMV? In het vakblaadje Midwifery staat een Nederlands-Canadees onderzoek naar die vraag, waar ook LUMC’er Judith Manniën aan meewerkte. De auteurs ondervroegen 330 verloskundigen.

Samengevat: het kan beter. Slechts een achtste van de ondervragen kon alle symptomen noemen, en ook over de besmettingsroutes bestond onduidelijkheid. 41 procent van de verloskundigen gaf aan hun cliëntes geen informatie over CMV te geven, met name omdat ze daar zelf te weinig van af weten. Wat meer voorlichting voor de beroepsgroep is nodig, concluderen de onderzoekers.