Columns & opinie
Geen commentaar: Als muren konden spreken
Frank Provoost
woensdag 21 mei 2014

Benijd mij niet. Al eeuwen tors ik tradities met me mee. De loodzware lei- en bakstenen duwen op mijn schouders, om van die eikenhouten balken nog maar te zwijgen. Een enkele keer, als de boktorren hun kaken in het hout zetten en het vermalen tot zaagsel, lijkt het gewicht wat af te nemen. Maar het blijft zweten hier.

Ik geef het me te doen. Honderden jaren ben ik bekrast en beklad. Ze zeggen dat ze ’s lands beste studenten hierheen halen, maar ik heb daar een vraag over. Want hoe kan het dat uitgerekend die studiebollen nadat ze zich met alle benodigde kennis hebben volgezogen (en met grachtladingen bier, als je het mij vraagt, want als ze tegen me aanleunen ruik ik altijd hun kegels) als ongeletterde vandalen op mij gaan lopen taggen? Toe maar, joh! Kalk me maar vol! Doe maar of je schorem bent! Laat het allerlaatste spoor dat je achterlaat op je alma mater, het lelijkste zijn!

Het allerergste is dat ook ’s werelds slimste en moedigste koppen zich tot dat niveau laten verlagen. Albert Einstein, Winston Churchill, Erik Hazelhoff Roelfzema, Nelson Mandela, allemaal kregen ze een vers geslepen potlood in handen geduwd met een vlijmscherpe punt. Ga maar lekker krassen, veur de vrijheid.

Je zult mij maar zijn. Want tussen die afgestudeerden zitten altijd weer grapjassen die verf en watervaste stiften naar binnen smokkelen. Oké, het prikt minder dan een potlood, dat dan weer wel. Maar het ziet er natuurlijk niet uit.

En nu zeggen ze dus dat mijn einde nadert.

Ik ga eraan.

En ik moet hoognodig worden gered.

Dat was althans de boodschap van een crowdfunding-campagne die vorige week is gestart om de gaten in mij te dichten. En, oh ironie, wie moet dat geld ophoesten? Uitgerekend het gajes dat mij heeft ondergekliederd. De bedelactie is namelijk alleen gericht op alumni.

De vandaal betaalt. Het lijkt gerechtigheid, maar het is poppenkast.

Want vanwaar opeens dat medelijden? Dat hele Academiegebouw dat ik dagelijks op mijn gestel voel drukken, is nog maar net voor miljoenen euro’s opgeknapt. Waarom hoorde ik toen niemand over mijn ‘afbrokkelende kalklagen’, ‘hol klinkende muren’ of ‘tochtkieren’?

En weet u wat ik moet kosten? Zestienduizend euro, of om precies te zijn € 16.380! Excuseer mijn onbescheidenheid, maar begrijp ik het nu goed dat het voortbestaan van zo ongeveer het belangrijkste erfgoed van deze academie (totale omzet: 528 miljoen euro) wordt uitbesteed aan de liefdadige welwillendheid van degenen die allang zijn vertrokken? Echt? Moeten zij die lousy hondenfooi lappen? En komen onze notabelen die doodleuk verklaren dat ‘de universiteit enkel geld mag uitgeven aan onderzoek en onderwijs’ daar nog mee weg ook? Werkelijk?

Vergeeft u mijn betweterigheid, maar ik sta hier al een tijdje en zie wel eens wat. Nog niet zo lang geleden flopte een prestigieus project om mij en het complete Academiegebouw via rendabele obligaties te verpanden aan rijke beleggers die zo ook nog een belastingvoordeeltje konden binnenharken. Was dat dan wél onderzoek en onderwijs?

Don’t believe the hype, mensen. Ik ken de gevreesde gierigheid van Hollandse alumni. En ik vind het prachtig dat de universiteit het crowdfunden heeft ontdekt. Maar mag het alstublieft zonder valse sentimenten en niet over mijn rug, herstel: muren?

Aangezien mijn hondenfooi al bijna binnen is, heb ik een belangrijke mededeling. Ik heb besloten iedere vorm van restauratie te weigeren. Ik voel me namelijk nog kiplekker en kan tegen een krasje. Aan mijn lijf geen polonaise. Via deze weg wil ik iedereen van harte uitnodigen een betere bestemming voor dat geld (tip: onderwijs en onderzoek!) op mijn buik te komen krabbelen. Bij voorkeur met een stomp potlood.