Studentenleven
Frutti: Sokken doden zombies
Petra Meijer
woensdag 21 mei 2014
Communicatie is noodzakelijk, maar je weet niet of de persoon aan de andere kant van de lijn nog steeds een mens is. © Arthur Koppejan

‘Waar zijn de zombies? Ik zie nergens zombies.’ Een groepje van tien studenten met groene bandjes om de bovenarm speurt de omgeving af. Over een paar minuten begint de tweede missie van Humans vs Zombies, dat elk jaar door spelletjesvereniging Duivelsei wordt georganiseerd. In dertig minuten moeten de Humans twee commissieleden bij elkaar brengen. Een van hen staat bij het FSW, de ander voor de Pelikaanhof. Ondertussen liggen hongerige zombies op de loer, op zoek naar hersens.

De telefoon gaat en dan wordt duidelijk waarom de zombies niet aanwezig zijn. ‘Ah, we hebben een probleempje. We staan hier met tien mensen en nul zombies, maar bij de Pelikaanhof zijn er twee mensen en vijf zombies. Misschien hadden jullie van tevoren moeten afspreken hoe jullie je over de locaties zouden verdelen’, zegt Olivier Ladage (25, geschiedenis), de voorzitter van de Apocalypcie die de week organiseert.

De studenten kijken elkaar even beteuterd aan, maar heffen dan hun sokkenflails en gaan strijdlustig op pad. ‘We kunnen de zombies stunnen door ze met sokken te raken’, vertelt Liz Lieverse. ‘Dan mogen ze een paar minuten lang niemand bijten. En we mogen nerfguns gebruiken, een soort supersoakers die schuimpijltjes schieten.’

Een viertal studenten besluit vooruit te lopen, om commissielid Joris van den Hurk (20, biomedische wetenschappen) beter te kunnen te beschermen. Ze rennen naar de Breestraat. Als ze even vaart minderen om op adem te komen, vraagt een toerist: ‘What’s in the sock?’ ‘Another sock’, antwoordt Vincent van Bergen (23). De toerist kijkt bedenkelijk naar de in elkaar gepropte sokken. ‘Why?’ ‘To kill zombies’, roept Van Bergen, terwijl hij weer begint te rennen.

Als de studenten bij de Pelikaanhof aankomen, blijkt commissielid Roelof van der Heijden (21, wiskunde en informatica) inderdaad omsingeld. Het kleine groepje Humans dat wel naar de Pelikaanhof was gekomen, kan ze met moeite op afstand houden. Onder begeleiding van een grote groep Humans vertrekt Van der Heijden nu richting Van den Hurk. De zombies – te herkennen aan de rode bandana’s – moeten wel op afstand blijven.

Ondertussen proberen de studenten de andere groep te bellen. Van der Heijden: ‘Communicatie is noodzakelijk, maar je weet niet of de persoon aan de andere kant van de lijn nog steeds een mens is. Misschien is hij een paar minuten eerder geïnfecteerd.’

‘Nu zijn de Humans nog in het voordeel. Maar er komen steeds meer zombies bij’, vertelt Laurien Detmar (20, biomedische wetenschappen). Van der Heijden: ‘En na de missies gaat het spel gewoon door. Vorig jaar heb ik niet thuis geslapen, en deed ik boodschappen in een andere supermarkt: dit spel maakt je gek.’ Detmar: ‘Ik woonde vorig jaar in huis met een zombie. Als ik iets uit de koelkast wilde pakken moest ik hem eerst met een sok slaan, om vervolgens een kookwekker te zetten. Zo wist ik hoe lang de keuken veilig was.’

Als Van den Hurk en Van der Heijden bijna herenigd zijn, vallen de zombies nog een keer aan. Van Bergen gooit een sok, een zombie duikt naar zijn benen. Beiden vallen hard op de grond, en de commissieleden weten niet wie er eerder was. Vandaag heeft iedereen zijn brein behouden.