Columns & opinie
Stemmen!
Aanstaande maandag gaan de universiteitsraadsverkiezingen weer van start. Mare sprak alle lijsttrekkers en ging op zoek naar verschillen, die er niet altijd zijn. ‘Maar het partijenstelsel heeft wel nut’, betoogden ze terwijl ze de vuisten hieven en degens kruisten.
Vincent Bongers en Marleen van Wesel
donderdag 8 mei 2014
Studentlijsttrekkers Sander van Diepen (BeP), Janna Vermolen (SGL), Marjolein Bouterse (CSL), Mahamed Xasan (LVS) © Marc de Haan

'Wij zijn niet de populaire jongens'

Sander van Diepen (25, derdejaars student geschiedenis) van Bewust en Progressief (BeP)

Marjolein Bouterse (23, derdejaars student geschiedenis en vijfdejaars bestuurskunde) van Christelijke Studentenfractie Leiden (CSL)

Wat zijn de verschillen tussen jullie partijen?

SvD: ‘BeP-leden zijn wat actiever en wat aanweziger.’

MB: ‘Dat denk ik niet. Oké, jullie zitten met meer mensen in de universiteitsraad en in de faculteitsraden, maar CSL laat zich ook horen. Dat er bij rechten bijvoorbeeld aan het begin van het collegejaar niet voldoende werkgroepen voor alle studenten zijn, vinden we belachelijk. Dat willen we actief aan de kaak stellen. Maar we roepen niet om het roepen.’

SvD: ‘Onze speerpunten houden we op facultair niveau. Daar kijken we waar het verschil gemaakt kan worden. Bij geesteswetenschappen bijvoorbeeld door het behouden van kleine studies. Maar eigenlijk willen alle partijen hetzelfde. Het draait bij de universiteitsraadsverkiezingen dan ook minder om de standpunten dan om de poppetjes. Bij BeP zitten niet de populaire jongens, maar we zijn wel capabel.’

MB: ‘Ik studeer aan de faculteit geesteswetenschappen, maar ik volgde ook een minor bij rechten en afgelopen jaar zat ik voor een bestuursjaar op de campus Den Haag. Ik ben geen lijsttrekker omdat ik veel mensen ken, maar omdat ik de universiteit ken.’

Oké, maar waarom moeten we op jouw partij stemmen?

MB: ‘Ik wil graag in de universiteitsraad, maar het is vooral belangrijk dát studenten stemmen. Het opkomstpercentage was de vorige keer 22 procent.’

SvD: ‘Vroeger wat het zo: christelijke studenten stemden CSL, studenten van verenigingen stemden SGL, wie op LVS stemde weet ik niet, en de rest stemde op BeP.’

MB: ‘Christelijke studenten houden dat misschien iets langer vast, maar wij zijn er voor alle studenten. Het christelijke zit eerder in onze standpunten: wij willen de juiste maatregelen en ondersteuning voor studenten met een functiebeperking. Ik kreeg ook wel eens de vraag of we de UB op zondag dicht wilden. Daar zit ik op zondag ook gewoon te studeren als ik op maandag tentamen heb hoor.’

Het college van bestuur heeft de laatste jaren erg ingezet op studierendement. Wat als er nog meer maatregelen volgen?

MB: ‘Studenten mogen best uitgedaagd en gestimuleerd worden, maar daarbij moeten we wel letten op studenten met een functiebeperking of studenten die actief zijn naast hun studie, bijvoorbeeld vóór de universiteit. Daar moet de universiteit dus niet te hard op gaan.'

SvD: ‘Ah, daar denken we weer hetzelfde over. Je moet in sneltreinvaart een papiertje halen, maar wat dan?’

MB: ‘Ik heb zóveel vrienden die thuis zitten. De universiteit is niet alleen een bedrijf.’

SvD: ‘Ze mag wel quitte draaien, maar niet winstgevend zijn.’

Als bijvoorbeeld om financiële redenen niet al jullie plannen gerealiseerd kunnen worden, wat zou er als eerste sneuvelen?

MB: ‘De kwaliteit van het onderwijs is wel écht belangrijk.’

SvD: ‘BeP is ook voor onderwijskwaliteit. Wij staan voor de studenten. Misschien gaat er dan toch wat minder tijd naar het duurzamer maken van de universiteit. Laatst, in de faculteitsraad van geesteswetenschappen, bracht ik ter sprake dat de koffiebekertjes gescheiden worden ingezameld, maar vervolgens toch op een grote hoop belanden. Daar lever je dan op in.’

MB: ‘Ja, de randvoorwaarden, het uiterlijk van dingen. De UB ziet er tegenwoordig prachtig uit, maar dat is niet waar het geld als eerste heen moet. Dan duurt het maar wat langer en is de kantine maar wat minder mooi.’

SvD: ‘Die rode stoelen in de UB kostten vijfduizend euro per stuk. Je moet wel goede stoelen hebben, maar vijfduizend euro is…’

MB: ‘Te veel.'

'Er moet geen hoogleraar verdwijnen om stomme redenen'

Mahamed Xasan

Janna Vermolen (23, vijfdejaarsstudent politicologie en rechten) van Studenten Groepering Leiden (SGL)

Wat zijn de verschillen tussen jullie partijen?

MX: ‘We willen allemaal de beste universiteit en het beste onderwijs. De verschillen zitten eerder in de grondslag van onze partijen.’

JV: ‘En in de stemmers.’

MX: ‘LVS bestaat nog maar een jaar of zes. Het gerucht ging dat de oprichters niet op de lijst van BeP mochten. Zelfs bij wiskunde- en natuurwetenschappen gingen we vorig jaar van nul naar twee zetels. Dat was altijd een behoorlijke BeP-faculteit, omdat die partij zich meer op duurzaamheid richt. CSL heeft dan weer een christelijke grondslag. Wij zetten meer in op diversiteit: we hebben altijd een vrouw op twee en we vertegenwoordigen echt álle studenten, van Catenianen tot roeiers, van hockeyers tot voetballers. SGL is een traditionelere partij, die zich vooral richt op de grote verengingen en dan met name Minerva.’

JV: ‘Dat moet ik toch enigszins ontkrachten. SGL is weliswaar meer op verenigingen gericht, maar we vertegenwoordigen wel álle MASCQ-verenigingen, jongens en meisjes en alle studies door elkaar. Alleen Catena ontbreekt, want hun bestuur wil geen politieke kleur bekennen.’

Oké, maar waarom moeten we op jouw partij stemmen?

MX: ‘Wat LVS eindelijk op de agenda heeft gezet is het gebrekkige Engels van docenten. Dat is nu een stelling tijdens het Onderwijsdebat.’

JV: ‘Dat wordt breed gedragen. Omgekeerd verwachten ze intussen van ons papers in goed Engels.’

MX: ‘Maar het is ook niet altijd nodig. Ik zat eens in de collegezaal bij een docent die het heel moeilijk had met het overbrengen van zijn kennis in het Engels. Toen hij het in het Nederlands probeerde, bleek dat er helemaal geen niet-Nederlandse studenten in de zaal zaten. Hij ging verder in het Nederlands en iedereen snapte het.’

JV: 'Uiteindelijk willen alle studenten goed onderwijs, maar het partijenstelsel heeft wel nut. Daardoor voel je je onderdeel van een groep. SGL trekt SGL-mensen. LVS daarentegen is zó divers. Maar ze zijn wel professioneler geworden de afgelopen jaren.’

MX: ‘Ik ontken niet dat we jong zijn, en groeiend, en divers. Maar wij vinden dat iedereen recht heeft op aandacht.’

Het college van bestuur heeft de laatste jaren erg ingezet op studierendement.

Wat als er nog meer maatregelen volgen?

JV: ‘De universiteit heeft nu een diversity officer en let erg op allerlei quota, maar onderwijskwaliteit staat echt op nummer een. Er moet geen hoogleraar verdwijnen om stomme redenen.’

MX: ‘Onderwijskwaliteit is een vrij breed en vaag begrip. LVS vindt vooral persoonlijke aandacht belangrijk. Universiteiten zijn veranderd in leerfabrieken. Opleidingen kampen met grote capaciteitsproblemen, maar stellen geen numerus fixus in. Rechtententamens hebben in het eerste jaar vooral multiplechoice-vragen, omdat ze anders niet na te kijken zijn. Leiden kijkt ook te veel om zich heen. De cum-laude-regeling werd gemotiveerd met: "Want Utrecht doet het ook." Ik wil van het college van bestuur wel eens horen: "Dit is écht een Leidse maatregel. Hier lopen wij voorop."’

JV: ‘De samenwerking tussen Leiden, Delft en Rotterdam is anders heel belangrijk. Zo kunnen we meedoen op het internationale toneel. Maar we moeten daarbij wel aantonen waarin wíj goed zijn.’

Als bijvoorbeeld om financiële redenen niet al jullie plannen gerealiseerd kunnen worden, wat zou er als eerste sneuvelen?

MX: ‘De UFB-catering. Het is een achterhaald model. De universiteitsgebouwen zijn hele dagen open, de kantine slechts van twaalf tot twee. Hoewel er geen studentenprijzen worden gevraagd, wordt er toch verlies gedraaid en dat gaat af van onderwijs en onderzoek. Externe bedrijven zouden dat veel goedkoper kunnen.’

JV: ‘Het verbaast me hoeveel mensen hier soms één ding aan het regelen zijn, en langs hoeveel mensen ze daarvoor moeten. Het KOG is de enige mooie universiteitslocatie, verder zijn we niet echt verwend. Op gebouwen kan dus niet echt bezuinigd worden, maar wel op wat erachter zit.’