Columns & opinie
'De ICT ligt er te vaak uit'
Komende week zijn de universiteitsraadsverkiezingen. Mare interviewde de lijsttrekkers van de partijen voor medewerkers. De student-kandidaten staan hier.
Vincent Bongers en Marleen van Wesel
donderdag 8 mei 2014
© Taco van der Eb

Joost Augusteijn (53, universitair hoofd­docent geschiedenis) van Abvakabo.

Gwen Wolters (38, beleidsmedewerker marketing, communicatie en internationalisering bij FSW) van Universitair Belang.

Gareth O’Neill (34, promovendus Leiden University Centre for Linguistics) van PhDoc.

Wat zijn de verschillen tussen jullie partijen?

GO: ‘Wij leggen de nadruk op de belangen van promovendi en jonge postdocs. Die zitten vaak niet in de medezeggenschap omdat ze vanwege hun tijdelijke aanstelling minder tijd hebben voor raadswerk. Maar zij moeten wel gehoord worden. Andere medewerkers en studenten zijn al goed vertegenwoordigd.’

GW: ‘We bestaan pas vier jaar. Er was behoefte aan een alternatief voor de Abvakabo, een partij die voortkomt uit de vakbond. PhDoc heeft ook een specifieke achterban. Wij zijn een universiteitsbrede partij die het totaalplaatje in de gaten houdt. Wij redeneren iets meer vanuit de organisatie als geheel. In de Abvakabo-fractie zit wetenschappelijk personeel. Bij ons is het een mengeling van wetenschappers en ondersteunend personeel.’

JA: ‘We vertegenwoordigen juist vanwege onze vakbondsachtergrond ook het ondersteunend personeel. Het is toeval dat in de huidige fractie alleen maar wetenschappers zitten. Dat betekent niet dat we geen voeling hebben met andere medewerkers.’

Oké, maar waarom moeten we op jouw partij stemmen?

JA: ‘Wij zijn wat krachtiger en vasthoudender in kwesties tussen universiteitsraad en college van bestuur. We zetten wat harder in, voeren meer oppositie. Universitair Belang is meer bereid mee te denken met het college.’

GW: ‘We zoeken naar de oplossing van een probleem. Terwijl Joost heel sterk is in het vaststellen wat nu precies het probleem is. We zijn complementair en dat maakt de personeelsgeleding krachtiger. We proberen gezamenlijk tot een standpunt te komen en het college bij te sturen.’

GO: ‘Zaken die van belang zijn voor promovendi en postdocs staan vaak niet op de agenda in raden. Ik zit bijvoorbeeld in de faculteitsraad van Geesteswetenschappen en het blijkt dat de reorganisatie van Godsdienswetenschappen flinke gevolgen heeft voor promovendi. Zij worden daar niet goed over geïnformeerd. Als PhDoc geen aandacht voor zulke zaken vraagt, dan komen deze niet aan bod.’

Wat hebben jullie de afgelopen termijn voor elkaar gekregen?

GO: ‘Er is meer aandacht voor de problemen omtrent beurspromovendi. Dit hebben we samen met de andere twee partijen aangekaart . Verder zijn we een nationale petitie gestart tegen het bursaalsysteem. De communicatie van bestuur naar promovendi verloopt nog heel slecht. Vooral de buitenlandse promovendi lopen tegen heel veel problemen aan. Een universiteitsbrede aanpak is nodig maar dat gebeurt nog niet.’

GW: ‘Er wordt naar aanleiding van een lijst van vragen van PhDoc over het promovendibeleid wel een apart overleg met het college over dit onderwerp gevoerd.

‘We hebben het college er op gewezen dat de voorgestelde deadlines voor de master-aanmeldingen niet zo handig zijn en ondersteunen onze mening met cijfermateriaal. De inschrijfdata worden dan ook heroverwogen.’

JA: ‘We bereiken nooit iets in ons eentje maar Abvakabo is heel vasthoudend geweest in het aanpakken van onderbesteding door faculteiten. De bètafaculteit moet meer geld uitgeven aan extra medewerkers, maar pot dat op voor de aanschaf van meubilair voor het nieuwe bètacomplex. Dat betekent dat het personeel nu harder moet werken om later een mooiere tafel te krijgen. Het college is op ons aandringen gaan praten met het faculteitsbestuur om daar iets aan te doen.

‘We hebben het samen met de andere partijen voor elkaar gekregen dat het loopbaanbeleid voor wetenschappelijk personeel van de universiteit is veranderd. Carrière maken draaide plat gezegd alleen maar om hoeveel geld je als onderzoeker binnen haalde. Goed onderwijs geven, speelde geen rol. Er is nu sprake van beleid voor een onderwijscarrière. Dat hebben we buiten de reguliere agenda om weten te bereiken.’

Waar ligt de komende termijn de nadruk op?

GO: ‘We willen in ieder geval dat interne promovendi medewerkers blijven en niet de status van student krijgen. Verder moet het promovendibeleid niet zomaar van bovenaf opgelegd worden en niet al te vast komen te liggen. De meningen en behoeften van promovendi moeten wel meetellen. Er zijn universiteitsbreed veel verschillen, dus een model met flexibiliteit is nodig. Sommige promovendi willen graag veel onderwijs geven, anderen juist niet.’

GW: ‘De ICT moet beter. De computers liggen er echt veel te vaak uit. De basis is niet in orde.’

JA: ‘Het college voert steeds meer regelingen in die zorgen voor hogere werkdruk. Denk bijvoorbeeld in augustus aan de invoering van het BSA in het tweede jaar. Die stapeling van regelingen in een periode is onwenselijk. De "verbestuurlijking" van de universiteit neemt steeds verder toe. Faculteiten, opleidingen en diensten verschillen echter van elkaar. Het alles willen vastleggen in regels botst soms met de praktijk.’

GO: ‘Het hebben van een model is goed maar afwijken moet wel mogelijk zijn als dat voor een specifiek onderdeel van de universiteit beter is.’

Als bijvoorbeeld om financiële redenen niet al jullie plannen gerealiseerd kunnen worden, wat zou er als eerste sneuvelen?

GW: ‘Dan moeten we terug naar de essentie van de universiteit: Onderwijs en onderzoek. De kaasschaafmethode werkt dan niet meer. Je moet scherpe keuzes durven maken.’

JA: ‘Bezuinig op reclamecampagnes waarvan de effectiviteit toch maar twijfelachtig is. Spreek af met de andere universiteiten dat het circus rond de werving wel wat minder kan.’

GO: ‘Ik heb een hekel aan het woord "rendabel". We moeten afstappen van de gedachte dat alles wat geen geld oplevert, weg moet. Dat is niet de essentie van een universiteit. Kijk universiteitsbreed hoe opleidingen elkaar zonodig kunnen steunen. Samen kom je wel tot een oplossing.’

Op dinsdag 13 mei staan de lijsttrekkers weer tegenover elkaar tijdens het Leids Onderwijsdebat. Dan discussiëren ze over vrouwen in topfuncties op de universiteit, het aantal opleidingsplaatsen in vergelijking met de arbeidsmarkt en Engels als voertaal voor alle bacheloropleidingen. Het debat begint om 17.00 uur in het Groot Auditorium in het Academiegebouw.

Studenten en universiteitsmedewerkers kunnen tussen 12 mei (9.00 uur) en 16 mei (16.00 uur) hun stem uitbrengen via internet, met hun ULCN-account. Iedereen ontvangt hiervoor per e-mail een oproep. Op 27 mei wordt de uitslag bekend gemaakt.