Columns & opinie
Column: Zweetparels
donderdag 8 mei 2014

De nek van de Amerikaan is zo dik dat zijn sleutelkoord een halsband is geworden. Zilte zweettranen kronkelen langs zijn opgezwollen aderen. ‘

So, in conclusion, I guess we can state that the appeal to humor is always a fallacy, which would mean the surplus of my talk has been a breach of a fundamental rule of critical discussions – I hope you enjoyed it nonetheless.’ Iedereen lacht en stroomt de zaal uit. Mijn benen maken een zuigend geluid als ik opsta, alsof ze de bezwete stoel onder mij gedag zoenen.

Mijn zoute rug prikt onder de enige nette zomerkleren die ik heb: zwart, van knie tot schouder. Eindelijk zie ik daar mijn docenten. Ik loop met bonzend hart en aan elkaar plakkende benen naar ze toe. Ze schuiven een stoel voor me aan. We praten nonchalant over lezingen die mijn geest ver te boven gaan. Als de ene docent even later met een Canadese geleerde praat, richt ik me tot de andere docent. "Zeg, jij hebt toch elk jaar een andere student-assistent? Ik wil dat wel graag zijn, komend academisch jaar."

Ik ben op de heetste dag van de hittegolf in 2010 naar een internationaal argumentatiecongres gegaan, omdat ik de assistent wil worden van mijn favoriete docenten. Een student-assistent wordt uitgekozen op basis van uitstekende cijfers en onbesproken gedrag. Ik wist zeker dat mijn naam niet vanzelf naar boven zou borrelen bij het bespreken van een nieuwe assistent. Dus ben ik hier, in plaats van met koude ijsthee en mijn tenen in het zand, om te laten merken hoe ambitieus en hardwerkend ik wel niet ben.

Mijn docent moet lachen: "Oh ja, dat is wel een goed idee. Nou, stuur maar je cv, dan laat ik het je weten." En ik kreeg de baan. Het eerste halfjaar dacht ik dat het een vergissing was, dat ik elk moment door de mand kon vallen. Toch was ik zo trots dat ik een naambordje voor mezelf naast de deur maakte op een post-it, waar men een beetje om moest lachen. Na een paar maanden riep één van de docenten nonchalant vanaf haar kantoor naar het mijne: "Oh ja trouwens, je contract is verlengd."

Toen ik nog klein en schattig was, en ‘schrijveres’ dan wel dichteres wilde worden, dacht ik altijd dat het succes zo zou beginnen: ik was een boek aan het schrijven, een uitgever liep langs mijn raam, wierp een blik naar binnen, sloeg met zijn vuist op mijn vensterbank en riep: "Geweldig! Dit gaan we onmiddellijk uitgeven!" Ik was goed met taal, las, schreef en tekende veel, maar was heel erg verlegen. Dat ik per ongeluk ontdekt zou worden, was dus vooral een praktische hoop. Toch stond ik een paar jaar later als vijftienjarige een winnend gedicht voor te dragen in een zaal met 800 luisteraars. Vanaf toen nam ik me voor: ik ga dus nooit meer spijt krijgen van dingen die ik niet heb gedaan.

Ooit zei ik tegen een filmmaker die ik bewonderde: "Volgens mij heb je het heel druk. Je hebt een assistent nodig: mij." Een halfjaar heb ik voor hem geschreven en onderzoek gedaan, en dat was nooit gebeurd als ik niet zo’n boud voorstel had gedaan. Ik spreek teveel mensen die zeggen dat ze dit en dat wel zouden willen doen, maar dat anderen beter zijn. Zonde. Trots op jezelf word je alleen als je hard werkt, enge grote stappen maakt, en in sommige gevallen, docenten hebt die je een kans geven.

Emma Anbeek van der Meijden is masterstudent taalbeheersing.