Nieuws
'Minister ondergraaft rechtspositie student'
Minister van Onderwijs Bussemaker gaat fors in de fout in haar brief aan de Tweede Kamer over de geldigheidstermijnen van tentamens.
donderdag 20 maart 2014

Dat vindt hoger onderwijsjurist Peter Kwikkers, een specialist van Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW). Volgens die wet mag de geldigheid van tentamens alleen in uitzonderlijke gevallen beperkt worden, stelt hij. En het is zeker geen instrument om rendementen mee te verhogen.

Wanneer mag de geldigheid van een tentamen beperkt worden?

‘Uit de wet, systematische wetsinterpretatie en parlementaire behandeling blijkt dat onbeperkte geldigheidsduur de regel is. Dit is ook vóór de WHW altijd regel en gewoonte geweest. Er is één uitzondering: alleen als achterhaalde kennis een gevaar vormt, kan er sprake zijn van een beperking van geldigheid - bijvoorbeeld als blijkt dat bepaalde medische handelingen niet werken en gevaarlijk zijn.

‘Het beperken van geldigheidsduur is alleen op die basis überhaupt te motiveren. Het argument dat een student na vijf of tien jaar veel van de stof is vergeten, geldt niet. Doe na drie maanden hetzelfde tentamen nog maar eens. Alle getuigschriften blijven geldig zolang iemand leeft. Ook staat in de wet dat de examencommissie, opleidingscommissie en medezeggenschapsraad hun zegje doen over de geldigheid. De motivering in dat proces moet ook de beslissing en de termijn kunnen dragen. Er kan dan bijvoorbeeld uitkomen dat alleen een deel van het tentamen over moet.’

De minister schrijft dat cijfers best mogen vervallen, zolang studenten maar kunnen herkansen. Wat vindt u daarvan?

‘Geldigheidsbeperking vanwege rendement of aansporing valt mijlenver buiten de ruimte die de wet biedt. Er is geen enkele aanwijzing voor iets anders dan die snel en sterk verouderde kennis. Ik ben erg benieuwd waar de minister dat heeft gevonden. 

‘Dit is zeer ernstig. Bussemaker mag er niet zomaar een rechtsgrond bijplakken. Als de Kamer niet zou reageren, kan elke student in Nederland zo worden gedupeerd of naar de rechter worden gedwongen. Het lijkt misschien een detail, maar dit ondergraaft een van de allerbelangrijkste onderdelen van de rechtspositie van de student. We moeten er toch op kunnen vertrouwen dat ministers niet zulke fouten maken? Ik vraag mij echt af waarom zij schrijft wat zij schrijft.’

Wat vindt u van de regeling van de Leidse rechtenfaculteit waar cijfers na vier jaar studeren in de bachelor vervallen?

‘De regeling is in strijd met de wet, de ratio ervan, het academisch gewoonterecht en met het gezond verstand. Het is ook volkomen onnodig, zelfs onbehoorlijk en de Universiteit Leiden onwaardig. Dat een rechtenfaculteit lak heeft aan de wet en academische goede gewoonten, is misschien nog wel een graad erger dan wat de minister schrijft.’

VB