Nieuws
'Afhankelijk van coulance vertrekkende docenten'
De faculteitsraad van Geestes­wetenschappen heeft ingestemd met einde van godsdienstwetenschappen.
donderdag 13 maart 2014

Het instituut godsdienstwetenschappen gaat verder als het Leiden University Center for the Studie of Religion (LUCSoR), dat valt onder het Leiden Institute for Area Studies (LIAS). 

De raad stemde vorige week in met de daarvoor benodigde wijzigingen in het faculteitsreglement.

Studentraadslid Bert van Laar van BeP benadrukte daarbij wel dat de kennis van godsdienstwetenschappen zichtbaar moet blijven. Geesteswetenschappendecaan Wim van den Doel noemde Boeddhisme als een geslaagd voorbeeld. ‘Onlangs is prinses Beatrix daarvoor zelfs langsgeweest, ook al is het geen aparte afstudeerrichting. Maar als specialisme wordt het binnen Aziëstudies wel goed gemarket.’

Vanwege de reorganisatie is er voor vier van de acht hoogleraren en zeven van de zestien voltijdfuncties bij godsdienstwetenschappen geen plek meer. Het herplaatsen van de boventallige personeelsleden zou tot 7 maart duren. In december had al één universitair docent een nieuwe functie gevonden. Inmiddels zijn dat er meer, maar het geldt niet voor iedereen.

‘Er is nu een kwartiermaker aangesteld die alles in goede banen moet leiden, maar er is nog steeds veel onduidelijkheid voor studenten en docenten’, vertelt Josine Heijnen, student godgeleerdheid en voorzitter van studievereniging T.F.L.S.

Ook in de faculteitsraad klonken ontevreden en onrustige geluiden over de communicatie met de personeelsleden. De decaan heeft de afgelopen tijd een aantal keer met de studenten gesproken en dat blijft hij doen.

‘We willen de staf en de studenten er nadrukkelijk bij betrekken. We doen ons best om veel goede input te hebben’, vertelde hij in de raad. ‘Er waren vakken waarvan we dachten: deze gaat door, deze gaat door, en op het allerlaatste was dat toch niet het geval. Toen moesten er in februari nog andere vakken gekozen worden’, schetst Heijnen intussen de situatie voor studenten.

‘Scripties liggen ook moeilijk. Sommigen van ons moesten hun scriptie maar schrijven bij docenten van het LIAS, maar mochten pas na 7 maart contact opnemen. Ook de docenten die blijven, wisten wat betreft het LIAS tot vorige week niet waar ze aan toe waren.’

Haar eigen scriptie, die bijna voltooid is, schrijft ze bij een docent die aanblijft. ‘Maar een bestuursgenoot zit bij iemand die moet vertrekken. Hoe dat verder gaat, hangt echt af van de coulance en de aardigheid van die docent.’

Over de houding van de docenten is ze overigens erg te spreken. ‘Maar dat heeft dus niets te maken met een goede begeleiding.’ MvW