Studentenleven
Clubje: 'Als de scheids niet kijkt: duwen!'
woensdag 26 februari 2014
© Taco van der Eb

Stephanie Schouten (20, fysiotherapie): ‘Lacrosse is een inspannende sport. Het is de snelste sport op twee voeten.’

Nina van der Leer (23, geschiedenis): ‘In 2012 zijn we begonnen met het opzetten van onze vereniging, maar we bestaan officieel sinds vorig jaar. Op papier hebben we al 22 leden. Bij de training zijn we meestal met zijn twaalven.’

Helen Mendel (22, biologie): ‘Dit jaar spelen we voor het eerst ook competitie. Tijdens een wedstrijd spelen we met tien dames, maar je mag onbeperkt wisselen. Hoe het gaat? We zijn niet de slechtste.’

Terry Heinemans (22, psychologie): ‘Lacrosse sprak me aan omdat het een jonge sport is. Het is weer eens wat anders, ik had er eigenlijk nog nooit van gehoord. Het is de bedoeling dat je de bal met een stick vangt en in het doel van de tegenstander schiet. Veel meiden uit het team deden oorspronkelijk aan hockey. Maar sommigen wilden gewoon iets nieuws proberen. ’

Yara van Langen (23, politicologie en Chinees): ‘Er zijn aparte regels voor mannen en vrouwen. Het zijn bijna twee verschillende sporten.’

Marjolein Schulten (20, psychologie): ‘De heren mogen beuken. Het gaat er hard aan toe. Ze mogen elkaar ook slaan en duwen. Maar bij de vrouwen is Lacrosse een no-contact-sport.’

Schouten (20, fysiotherapie): ‘Dat wil natuurlijk niet zeggen dat er bij ons nooit wordt geduwd. Als de scheids niet kijkt... Wie na een wedstrijd geen blauwe plekken op de bovenarmen heeft, doet als verdediger toch iets verkeerd.’

Schulten: ‘Het Lacrosse van de mannen is leuker om naar te kijken, maar zelf ben ik wel blij met de vrouwenvariant.’

Mendel: ‘Het ene moment sta je stil, het volgende moment moet je keihard sprinten. Dat maakt het zo vermoeiend. Daarom is het wel fijn dat je vaak mag wisselen.’

Van Langen: ‘Wat dat betreft zijn we soms wel in het nadeel. Een keer stonden we tijdens een wedstrijd lange tijd voor, maar het andere team had meer wissels. Op een gegeven moment sloeg bij ons de vermoeidheid toe en zo verloren we de wedstrijd alsnog.’

Mendel: ‘Keepen vinden we allemaal eng, dus dat doen we om de beurt. De meiden komen heel dicht op je af. Er is een cirkel van drie meter doorsnee om het doel heen waar iedereen buiten moet blijven, maar die sticks komen natuurlijk nog naar binnen en je mag ook achter het doel langs lopen.’

Van Langen: ‘We spelen met bitjes. Er zijn ook speciale brilletjes van ijzerdraad, de goggles. Maar de meesten van ons hebben die niet.’

Van der Leer: ‘Natuurlijk gebeuren er wel eens ongelukken, maar dat is bij elke sport het geval. We krijgen wel eens een bal of een stick tegen het hoofd. Daarom moet je altijd naar de bal blijven kijken. Hij is zwaarder dan een hockeybal, maar wel van rubber, dus hij stuitert.’

Heinemans: ‘Het is een zware sport, maar Lacrosse is verder goed te leren. Het lastigste is het cradelen. Je vangt de bal met je stick en moet hem dan heen en weer wiegen om te voorkomen dat de bal uit het netje valt. Maar iedereen met een beetje hand-oog coördinatie kan het leren en bij ons instromen.’

Door Petra Meijer